Isaiah 2:14-15

41) hogen toren,

Zie de aantekening Jes. 41:15.

Isa 41.15

Zechariah 4:7

16) Wie zijt gij,

Dit is ene aanspraak aan Saneballet en de vijanden van het volk Gods, die ten aanzien van de geringheid deszelven en van Zerubbabel, zichzelven inbeeldden dat zij grote bergen waren, en wederstonden denzelven met al hun vermogen, gelijk te zien is Ezra 3:4,5. Maar de Heere zegt hier dat zij tegen Zerubbabel niets vermogen zouden, noch den bouw van den tempel zouden kunnen verhinderen. Alzo is te allen tijde tevergeefs geweest het woelen en razen der vijanden tegen Christus en zijne gemeente hier op aarde. Of aldus: Wie zijt gij, o grote berg, voor het aangezicht van Zerubbabel? gij zult, enz.

Ezr 3.4,5

17) tot een vlak veld;

Of, tot een vallei.

18) den hoofdsteen voortbrengen

Of, den hogen steen, te weten des tempels; dat is, hij zal het gebouw des tempels ten einde brengen, Zach. 4:9, ja hij zal niet alleen den tempel weder opbouwen, maar hij zal ook een voorvader van Christus, den waren hoeksteen of hoofdsteen zijner gemeente Ps. 118:22, zijn; want Zerubbabel is geweest een vorst van het volk Gods en een voorbeeld van Christus onzen eeuwigen Koning, uit welken ook Christus, naar het vlees, afkomstig is; Matth. 1:12.

Zec 4.9 Ps 118.22 Mt 1.12

19) [met] toeroepingen:

Hebr. [met] kraking, als wanneer iemand roept, dat hem de hals kraakt, of dat de lucht schijnt te kraken en te bersten.

20) Genade, genade zij denzelven!

Dat is, geluk, geluk zij denzelven, te weten hoofdsteen, en alzo ook den gehelen tempel, ja ook Christus en zijne kerk, waarvan de tempel een voorbeeld was. De zin is: Daar zal een algemene gelukwensing zijn, zo der engelen als der gelovige, ja aller creaturen, die erkenen zullen dat in Hem, te weten Christus, de volheid aller genaden en gaven is, en zij zullen wensen en begeren dat de Vader, door zijne genade, het rijk van Christus toch wil voorspoedig maken, Ps. 118:26. Anders: het is genade. Dan is dit de zin: Het is loutere genade, dat Gij ons den tempel hebt laten herbouwen, het is door onze eigen kracht en waardigheid niet geschied. De verdubbeling of wederhaling van het woord genade betekent zeer grote genade. Verg. Jes. 26:3, en Jes. 57:19.

Ps 118.26 Isa 26.3 57.19
Copyright information for DutKant