Isaiah 21:11

44) De last

Zie Jes. 13:1.

Isa 13.1

45) Duma.

Dat is, Idumen, of Edom, alzo staat er Job 32:2. Ram voor Aram.

Job 32.2

46) tot mij

Den profeet Jesaja, die tot een wachter over het Joodse volk gesteld was.

47) uit Seir:

Dat is, een uit Se‹r roept tot mij, dat is, een Edomiet. De profeet neemt hier den berg Se‹r [gelegen in het land der Edomieten, Gen. 36, en Deut. 2:], voor het gehele land der Edomieten.

48) Wachter!

Dat is, gij profeet Jesaja, die uzelven uitgeeft voor een wachter over Juda en Isra‰l. Zie Ezech. 3:17.

Eze 3.17

49) wat is er van den nacht?

De woorden der Edomieten spottenderwijze gesproken, alsof zij zeiden: Gij profeet hebt v¢¢r dezen veel gezegd van den nacht, of het ongeluk, dat ons en onzen naburen zou overkomen, maar wij genieten al vast den morgen, dat is, den gelukzaligen tijd, in welken wij ulieden niet meer onderworpen zijn, maar van de tijden af, dat wij uws konings Jorams juk afgeworpen hebben, tot nu toe, hebben wij onzen eigen koning; 2 Kon. 8:20.

2Ki 8.20

Jeremiah 49:7

27) Edom

Dat is, nakomelingen van Ezau.

28) Is er dan geen wijsheid meer

Vergelijk Obad.:8,9.

29) Theman?

Theman en Dedan waren twee steden der Edomieten, op bergen gelegen, aan het oosteinde van Ezau's gebergte, achter het zuideinde van de Dode Zee, naar uitwijzen van enige kaarten. Theman was Ezau's zoonszoon, uit Elifaz, waarvan deze stad zonder twijfel den naam heeft. Zie Gen. 36:10,11.

Ge 36.10,11

30) verstandigen?

Anders, [hunne] kinderen.

31) onnut geworden?

Het Hebreeuwse woord betekent gemeenlijk overtollig, overig en geil worden; en hier voorts onnut, vergeefs, ijdel, of ondienstig worden.

Ezekiel 25:12

26) Edom

Boven genaamd Se‹r, Ezech. 25:8.

Eze 25.8

27) enkel wraakgierigheid

Hebreeuws, gedaan, of gehandeld heeft in, of met wreken van wraak, of met wraak te wreken. Vergelijk Ezech. 25:15.

Eze 25.15

28) zij zich zeer schuldig gemaakt hebben,

De Edomieten.

29) hen gewroken hebben:

Aan de Joden, uit den ouden haat, dien zij van hunnen voorvader Ezau ge‰rfd hebben. Zie Gen. 27:41; 2 Kron. 28:17; Ps. 137:7; Amos 1:11; Obad.:11, enz.

Ge 27.41 2Ch 28.17 Ps 137.7 Am 1.11

Obadiah 1

1) gezicht

Zie Jes. 1:1.

Isa 1.1

2) Obadja.

Te onderscheiden van dien Obadja, die bij Achabs tijd geleefd heeft. Zie 1 Kon. 18:3, en onder Obad. 1:11.

1Ki 18.3 Ob 1.11

3) van Edom:

Of, tegen, tot.

4) Wij hebben een gerucht gehoord

Ik en andere profeten, mijne mededienaars. Hiervoor staat jer. 49:14: Ik heb, enz., alwaar een gelijke profetie over Edom verhaald wordt, bijkans met dezelfde woorden. Zie de aantekening aldaar en wijders Ezech. 25:12, enz. en Ezech. 35:2, enz., en Amos 1:11,12.

Jer 49.14 Eze 25.12 35.2 Am 1.11,12

5) hem ten strijde.

Idumea.

Copyright information for DutKant