Isaiah 24:1

1) het land

Te weten het Joodse land en dergenen, die het met de Joden houden. Dit zou geschieden eerst door de Assyri‰rs, daarna door de Chalde‰n.

2) ledig,

Of, Hij put uit.

3) zijne gestaltenis om,

Hebreeuws, zijn aangezicht; dat is, gedaante, gelaat, gestaltenis; dat is, Hij zal het land, met al wat er in is, ten onderste boven werpen, zodat het hetzelfde land niet gelijken zal.

Jeremiah 7:4

5) valse woorden,

Hebreeuws, woorden, of dingen van de leugen, of der valsheid; dat is, waarmede gij tekortkomen en uzelven bedriegen zult; alzo onder Jer. 7:8.

Jer 7.8

6) deze!

Als met den vinger wijzende op de delen van het gebouw des tempels, waarin het voorhof, heilig en allerheiligste waren, alle heilige plaatsen en woningen des Heeren genoemd. Dit was de ijdele troost der valse profeten, waarmede zij het volk in hunne boosheid stijfden tegen de dreigementen Gods en zijner profeten; te weten dat het geen nood had, omdat zij den tempel en tempeldienst onder zich hadden, waardoor zij genoeg meenden bewaard te zijn, hoewel zij ondertussen goddelooslijk leefden, en daarmede alles ontheiligden, gelijk in het volgende verklaard wordt. Anders: deze dingen [onze godsdiensten] [behoren tot] den tempel; de zin op een uitkomende.

Jeremiah 22:29

Copyright information for DutKant