Jeremiah 14:17
40) nederdalen Gelijk boven Jer. 9:18. Jer 9.18 41) jonkvrouw Dat is, mijn volk, of mijne landslieden. Of, [gelijk sommigen] de staat mijns volks, dat hij, naar den stijl der vrouw, vanwege hare schoonheid, tederheid en aangenaamheid, ten aanzien van den staat, die hun van God gegeven was; of [gelijk sommigen] omdat zij nog nooit ganselijk overwonnen en verwoest waren. Zie 2 Kon. 19:21. Anders: de jonkvrouw, de dochter van mijn volk. 2Ki 19.21 42) breuk, Zie boven Jer. 4:6. Jer 4.6 43) plage, Of wonde, die zeer pijnlijk, weedoende, zerig, en voorts gevaarlijk is; alzo boven Jer. 10:19, onder Jer. 30:12; Nah. 3:19. Jer 10.19 30.12 Na 3.19 43) smartelijk is.Amos 5:2
1) jonkvrouw Israls Versta, het koninkrijk en den staat der tien stammen; verg. 2 Kon. 19:21; Jes. 23:12, en Jes. 47:1; Jer. 14:17, enz. met de aantekening. 2Ki 19.21 Isa 23.12 47.1 Jer 14.17 2) is gevallen, Dat is, zal zekerlijk al haast vallen, zie Hos. 4;5, en Hos. 5:5, en Hos. 14:2. Ho 5.5 14.1 3) weder opstaan; Hebr. niet toedoen op te staan; als wanneer iemand ter aarde is nedergestoten, en niet vanzelf weder kunnende opstaan, van alle anderen verlaten wordt en ter aarde liggen blijft; alzo zou Isral tot zijn vorigen bloeienden staat niet wederkomen; ofschoon er enig overblijfsel [gelijk volgt] moge worden gelaten.
Copyright information for
DutKant