Jeremiah 37

1) koning zijnde,

Zie dezelfde manier van spreken boven, Jer. 23:5. Anders: en de koning Zedekia regeerde in plaats, enz. Sommigen houden dat deze manier van spreken hier van Zedekia alzo gebruikt wordt, omdat Chonia, [anders genoemd Jechonia of Jojachin] zijn voorzaat, niet meer dan drie maanden had geregeerd, en als voor geen koning gehouden was; vergelijk boven Jer. 36:30, met de aantekening.

Jer 23.5 36.30

2) Chonja,

Zie boven Jer. 22:24.

Jer 22.24

3) [Zedekia]

Zie 2 Kon. 24:17.

2Ki 24.17
4) knechten,

Dat is, officieren en hovelingen.

5) dienst van den profeet Jeremia.

Hebreeuws, hand.

6) zie vers 6.

Jer 37.6

Zie het vervolg dezer zaak, Jer. 37:6.

Jer 37.6
7) ingaande en uitgaande

Dat is, hij verkeerde nog vrijelijk onder het volk, doende zijn ambt onverhinderd; vergelijk Deut. 31:2.

De 31.2

8) gevangenhuis niet gesteld.

Hebreeuws eigenlijk, huis der besluiting, of ophouding, bedwang; alzo onder Jer. 37:15,18, alsof men zeide: sluithuis, Jer. 37;15, ook genoemd het huis van den band, dat is, der banden; alsof men zeide: bindhuis.

Jer 37.15,18
9) Farao's heir was uit Egypte uitgetogen;

Van den koning van Egypte, dien Zedekia en de Joden tegen Nebukadnezar te hulp hadden geroepen. Van dezen naam Farao, zie Gen. 12:15.

Ge 12.15

10) hen gehoord hadden,

Van de Egyptenaars.

11) opgetogen.

Dat is, afgetogen, opgebroken, gelijk boven Jer. 34:21, en onder Jer. 37:11.

Jer 34.21 37.11
12) zielen niet,

Dat is, uzelven; zie onder Jer. 38:17.

Jer 38.17

13) zekerlijk van ons wegtrekken;

Hebreeuws, wegtrekkende wegtrekken.

14) wegtrekken.

Te weten ten enenmale en alzo dat zij de belegering niet zouden hervatten, of gij hunne wederkomst niet zoudt hebben te verwachten.

15) verwonde mannen over,

Of, gestoken.

16) vanwege Farao's heir;

Gelijk boven Jer. 37:5.

Jer 37.5
17) Benjamin,

Zijnde zijn vaderland, waar Anathoth gelegen was.

18) daar

Van Jeruzalem.

19) scheiden

Of, te ontslibberen, zachtjes te ontgaan, onder de menigte van het volk, die nu naar hunne woonplaats, vermits den aftocht der Babyloni‰rs, wederkeerden.

20) Benjamin was,

Waar men naar het land van Benjamin ging.

21) vallen!

Dat is, overgaan, afwijken tot den vijand. Hebreeuws, gij zijt vallende, enz.

22) hij hoorde niet naar hem;

Jeria hoorde niet naar Jeremia en geloofde hem niet.

23) sloegen hem;

Dat is, zij lieten hem staan en stellen enz.

24) gevangenhuis,

Hebreeuws, huis des bands; zie boven Jer. 37:4.

Jer 37.4

25) gevangenhuis gemaakt.

Hebreeuws, huis der besluiting; gelijk boven Jer. 37:4.

Jer 37.4
26) plaats des kuils,

Hebreeuws, huis, dat ook voor plaats genomen wordt. Versta hier, een diepe, vuile, onderaardse gevangenis.

27) kotjes gekomen was,

Of, celletjes, kamertjes, die in zulke gevangenissen plegen te zijn.

28) en Jeremia

Of, zo bleef Jeremia aldaar vele dagen; daarna, enz.

29) veel dagen gezeten had;

Dat is, een geruimen tijd.

30) liet hem halen;

Hebreeuws, nam hem; dat is, liet hem vandaar nemen en tot zich brengen; zie Gen. 12:15, en boven Jer. 36:21, en onder Jer. 38:14, en Jer. 40:1,2, enz.

Ge 12.15 Jer 36.21 38.14 40.1,2

31) Is er ook een woord van den HEERE?

Heeft u God enige nieuwe profetie‰n geopenbaard aangaande dezen onzen ellendigen toestand? Hieruit blijkt dat de koning Jeremia voor een waarachtigen profeet van God hield; desniettegenstaande liet hij toe dat men hem zo kwalijk behandelde; zie onder Jer. 38:5, en vergelijk Mark. 6:20, enz.

Jer 38.5 Mr 6.20
32) gevangenhuis gesteld hebt?

Gelijk boven Jer. 37:4.

Jer 37.4
33) profeten,

Versta, valse.

34) laat toch mijn smeking

Dat is, laat mij toch met smeken voor u nedervallen; of laat mijn smeken voor of bij u gelden, bevallen, aangenaam zijn; zie boven Jer. 36:7.

Jer 36.7

35) breng mij niet weder

Dat is, laat mij niet wederbrengen; of, doe mij niet wederkeren.

36) bestelden Jeremia

Of, gaven te bewaren, bevalen. Vergelijk boven Jer. 36:20.

Jer 36.20

37) voorhof der bewaring,

Zie boven Jer. 32:2.

Jer 32.2

38) bol broods uit de Bakkerstraat,

Zie Richt. 8:5, met de aantekening.

Jud 8.5

39) op was.

Of, ten einde was, verteerd was.

40) bleef Jeremia

Of, zat.

Copyright information for DutKant