Jeremiah 48:7

17) werken,

Alzo gebruiken wij ook het woord werken, voor allerlei gebouwen, dienende tot verstingen; waarop Moab, als bewonende voor het merendeel een plat en effen land, zeer schijnt toegelegd te hebben, en daarop tegen allen aanval vertrouwt, gelijk hier staat.

18) Kamos

Hebreeuws, Chemosch, de afgod der Moabieten. Zie Num. 21:29, gelijk ook der Ammonieten; Richt. 11:24.

Nu 21.29 Jud 11.24

19) in gevangenis,

Of, onder de gevangenen, of die gevankelijk worden weggevoerd; alzo onder Jer. 48:11; vergelijk Jes. 46:2, met de aantekening.

Jer 48.11 Isa 46.2

20) zijn priesteren en zijn vorsten te zamen.

Zijne, te weten van den afgod Kamos; dat is, die dezen afgod eerden en aanhingen als hun heer en koning, dien zijne vorsten ook worden bijgevoegd. Alzo onder Jer. 49:3. Vergelijk Hos. 10:5, en Ezech. 43:7.

Jer 49.3 Ho 10.5 Eze 43.7

Jeremiah 49:3

12) Hesbon!

Als een naburige stad, die Gad ook toebehoorde; Joz. 21:39.

Jos 21.39

13) Ai is verstoord;

Een ander Ai, gelijk Joz. 7.

14) dochteren van Rabba,

Daardoor kan men hier verstaan de vrouwen en jonge dochters te Rabba wonende. Vergelijk Luk. 23:28.

Lu 23.28

15) zakken aan,

Zie Gen. 37:34.

Ge 37.34

16) tuinen;

Of, heiningmuren; gelijk verbaasde en benauwde mensen, niet wetende waar gij schuilen of heen vluchten zult.

17) Malcham zal wandelen in gevangenis,

Zie gelijke manier van spreken van Kamos, den afgod der Moabieten, boven Jer. 48:7, en Amos 1:15.

Jer 48.7 Am 1.15
Copyright information for DutKant