Job 39:30
68) uw bevel, Hebreeuws, uw mond; dat is, bevel, gebod. Zie Gen. 41:40. Ge 41.40Habakkuk 1:8
20) Want zijne Deze woorden zien op het eerste lid van het zevende vs. 21) lichter dan Dat is, sneller. 22) scherper dan Van tanden, of van gezicht. 23) de avondwolven, Hebr. de wolven van den avond; dat is, dan de wolven, die des avonds of bij nacht komen, om de schapen te stelen; verg. Jer. 5:6. Jer 5.6 24) van verre Te weten uit verre landen. 25) vliegen Dat is, haastelijk en snellijk voortgaan. 26) als een arend, Verg. 2 Sam. 1:23; Job 9:26; Spreuk. 30:19; Jer. 4:13; Ezech. 17:2; Matth. 24:28. 2Sa 1.23 Job 9.26 Pr 30.19 Jer 4.13 Eze 17.2 Mt 24.28John 17:24
59) Ik wil, dat Dat is, Ik begeer of verzoek. Zie Mark. 10:35. Mr 10.35 60) waar Ik ben, Dat is, waar Ik binnenkort zal zijn, in mijne heerlijkheid in den hemel; 1 Thess. 4:17; Openb. 3:21. 1Th 4.17 Re 3.21 61) die bij Mij Namelijk de apostelen en alle andere gelovigen. 62) zijn, die Gij Mij Namelijk tot zijner tijd; met de ziel, terstond na den dood, 2 Cor. 5:8; Filipp. 1:23, en ook met het lichaam, na de algemene opstanding, Filipp. 3:21. 2Co 5.8 Php 1.23 3.21 63) gegeven hebt; want Namelijk door de eeuwige geboorte, als uw eniggeboren Zoon, Joh. 5:26, en die Gij mij ook naar mijn menselijke natuur zult geven, als Ik tot uwe rechterhand verheerlijkt zal worden; Ef. 1:20,21; Filipp. 2:9. Joh 5.26 Eph 1.20,21 Php 2.9 64) voor de grondlegging Deze volgende woorden kunnen gevoegd worden, f tot het woord gegeven, f tot het woord liefgehad. Zie dergelijke Openb. 13:8. Re 13.81 Thessalonians 4:16-17
34) een geroep Het Griekse woord Keleusma betekent eigenlijk een geroep, dat met een bevel gevoegd is, gelijk aan degenen placht te geschieden, die enig werk gelijkelijk moeten doen, of een schip gelijkelijk voortroeien, of een strijd beginnen. 35) de stem Wat dit voor ene stem of bazuin zal zijn, verklaart de Schrift niet breder, dan, daardoor wordt de grote macht en heerlijkheid van Christus in Zijn tweede toekomst voor ogen gesteld, die met Zijne engelen, als een overste zijn leger, met trompettengeluid en groot geschal zal komen, hetwelk schrikkelijk zal zijn voor zijne vijanden, en moed en troost geven aan zijne vrienden. Zie dergelijke beschrijvingen Matth. 25:31; Joh. 5:28; 1 Cor. 15:52; 2 Thess. 1:7, 2 Thess. 1:8; Jud.:14; Openb. 11:15. Mt 25.31 Joh 5.28 1Co 15.52 2Th 1.7,8 Re 11.15 36) des archangels Dat is, van den oversten engel, die hier uitdrukkelijk wordt onderscheiden van Christus. Zie hiervan nader Jud.:9. 37) in Christus Dat is, in het geloof van Christus, gelijk Openb. 14:13. Re 14.13 38) opgenomen Gr. gerukt, getrokken; namelijk nadat zij zullen veranderd en Zijn verheerlijkt lichaam in een ogenblik tijds gelijkvormig gemaakt zijn; 1 Cor. 15:51; Filipp. 3:20, Filipp. 3:21. 1Co 15.51 Php 3.20,21 39) in de wolken Die namelijk als een wagen zullen zijn, waardoor zij tot Christus in de lucht opgevoerd zullen worden, gelijk van Elia gezegd wordt, 2 Kon. 2:11, en van Christus zelf, Hand. 1:9. 2Ki 2.11 Ac 1.9 40) in de lucht Namelijk waar Hij Zijn gericht zal houden, voor de ogen aller mensen, die door de engelen zullen bijeengebracht zijn tot Zijne rechter- en tot Zijne linkerhand. Zie Matth. 25:31, enz.; Openb. 1:7. Mt 25.31 Re 1.7 41) met den Heere Namelijk Christus Jezus in den hemel; Joh. 14:2, Joh. 14:3. Joh 14.2,3
Copyright information for
DutKant