Job 4:8

11) die ondeugd

Dat is, die goddelooslijk leven en anderen mensen kwaaddoen, zullen eindelijk om hun misdaden van God gestraft worden. Zie gelijke manier van spreken onder, Job 15:35; Ps. 7:15; Spreuk. 22:8; Jes. 59:4; Hos. 10:13; Gal. 6:7,8.

Job 15.35 Ps 7.14 Pr 22.8 Isa 59.4 Ho 10.13 Ga 6.7,8

Hosea 10:12

46) Zaait u

Versta hierop: Dat is het, dat Ik u steeds door mijne profeten heb laten voordragen. Vergelijk 2 Kon. 17:13. Aangaande de manieren van spreken, van zaaien en maaien, vergelijk boven Hos. 8:7, en zie Job 4:8. De zin is: Tracht naar ware bekering, naar een oprecht geloof en ongeveinsde liefde, opdat het u naar ziel en lichaam welga.

2Ki 17.13 Ho 8.7 Job 4.8

47) tot gerechtigheid,

Of, in.

48) tot weldadigheid;

Anders, naar.

49) braakt u een braakland;

Zie Jer. 4:3.

Jer 4.3

50) gerechtigheid

Dat is, de vrucht der gerechtigheid; u overvloediglijk begenadigende met zijn tijdelijken en eeuwigen verbondszegen, dien Hij beloofd heeft dengenen, die in geloof en liefde wandelen. Vergelijk Ps. 24:5; Ezech. 18:20, en de aantekening aldaar. Tenware dat men dit eenvoudig moch duiden op den genadetijd van den Messias die onze gerechtigheid is voor God. Vergelijk Jer. 23:6; Dan. 9:24, enz. en boven Hos. 2:18.

Ps 24.5 Eze 18.20 Jer 23.6 Da 9.24 Ho 2.19

51) regene.

Anders: leer. Vergelijk Jo‰l. 2:23.

Joe 2.23

Galatians 6:8

31) in zijn eigen vlees

Die zijne goederen besteedt alleen om wellustiglijk daarvan te leven, of schatten voor zichzelven te vergaderen, en niet denkt op de onderhouding der kerkedienaars, noch der armen.

32) uit het vlees

Dat is, uit dit misbruik der goederen, die alleen tot zijn vlees besteed worden.

33) verderfenis

Namelijk, tijdelijk en eeuwig.

34) maaien; maar die

Dat is, daarvan zal hij vergelding en vrucht verkrijgen.

35) in den Geest zaait,

Dat is, die zijne goederen besteedt tot geestelijke zaken, om Gods eer en de zaligheid der mensen daardoor te bevorderen, en den armen goed te doen.

36) uit den Geest

Dat is, overmits hij zijne goederen tot geestelijke zaken besteed heeft.

37) het eeuwige leven maaien.

Dat is, niet alleen hier in dit leven tijdelijken zegen ontvangen, maar ook hiernamaals de eeuwige gelukzaligheid, als ene vrucht der weldadigheid, niet uitverdienste, maar uit genade. Zie Matth. 25:34,35, enz.

Mt 25.34,35
Copyright information for DutKant