John 1:12

29) macht gegeven

Of, recht en waardigheid.

30) kinderen Gods

Of, dat zij kinderen Gods geworden zijn.

Romans 8:15-16

46) den Geest der dienstbaarheid

Alzo noemt hij de werking des Geestes Gods door de wet, die de harten der mensen door de dreigementen tegen de overtreders verslaat en bevreesd maakt, gelijk daarvan een klaar voorbeeld is in de Isra‰lieten, als God de wet der tien geboden voor hen van den berg heeft uitgesproken; Exod. 20:19. Waarop de apostel hier ziet, alsook Hebr. 12:18,19.

Ex 20.19 Heb 12.18,19

47) den Geest der aanneming

Hierdoor wordt verstaan de genadige werking des Heiligen Geestes door de predikatie des heiligen Evangelies, die de harten der gelovigen verkwikt en van hunne aanneming tot kinderen verzekert; waartoe ook de volgende werkingen dienen. Zie Gal. 4:6; Ef. 4:30.

Ga 4.6 Eph 4.30

48) Abba, Vader!

Dat is, wij Hem vrijmoedig durven aanroepen als onzen Vader. Het woord Abba betekent in de Syrische taal Vader, hetwelk de apostel hier gehouden heeft, omdat het een woord is vol genegenheid, hetwelk de jonge kinderen bijna in alle talen behouden; en hij zet daarbij het woord Vader, niet alleen om hetzelve te verklaren, maar ook om de beweging en zonderlinge genegenheid der gelovigen in dit roepen tot God beter uit te drukken; gelijk ook Christus deze verdubbeling van het woord Vader tot dien einde heeft gebruikt in Zijn meeste benauwdheid, Mark. 14:36, en aan het kruis de verdubbeling van het woord Mijn God, Mijn God, Mark. 15:34. Ziet hierna Rom. 8:26.

Mr 14.36 15.34 Ro 8.26
49) getuigt met onzen geest,

Of, getuigt mede tot onzen geest. Dat is, de Heilige Geest beweegt niet alleen ons om God voor onzen Vader aan te roepen, maar getuigt ook inwendig tot onzen geest dat wij Gods kinderen zijn; of betuigt met onzen geest. Dat is, tezamen met onzen geest, die ons ook mede getuigt, door de aanmerking der kentekenen van het kindschap Gods, die onzen geest door Gods Geest in zichzelve bevindt; welke getuigenis, hoewel zij niet altijd even krachtig is in de gelovigen, zo openbaart zij nochtans zich menigmaal in hun meeste vernedering en benauwdheid.

Ephesians 1:13

42) In Welken

Namelijk Christus Jezus, gelijk tevoren.

43) ook gij [zijt],

Of, ook gij zijt tot een erfdeel geworden. Want gelijk hij van de gelovigen uit de Joden gesproken heeft, Ef. 1:11, alzo spreekt hij nu van de heidenen, die mede een lot aan het erfdeel verkregen hebben. Zie Hand. 26:17,18.

Eph 1.11 Ac 26.17,18

44) het woord der

Alzo wordt het Evangelie genaamd, niet alleen omdat het de enkele waarheid Gods is, ons buitengewoon van God tot onze zaligheid geopenbaard, Joh. 17:17, maar ook omdat de waarheid van alle schaduwen des Ouden Testaments daarin vervuld is. Zie Joh. 1:17.

Joh 17.17 1.17

45) nadat gij geloofd

Of, als gij geloofd hebt. Want deze verzegeling des Geestes geschiedt door het geloof, en op het geloof, Gal. 3:2.

Ga 3.2

46) verzegeld geworden

Deze wijze van spreken is genomen van de mensen, die tot versterking van enige beloften verzegelde brieven plegen te geven, en dat menigmaal met opdrukking van hun eigen wapen of beeld. De beloften van de vergeving onzer zonden, van onze aanneming tot kinderen en onze eeuwige erve, worden ons gedaan door het Evangelie, en worden door het geloof ons toege‰igend. De verzegeling des Geestes, die daarbij gevoegd wordt, is de wedergeboorte of vernieuwing van Gods beeld in ons, waarmede Hij onze zielen begaaft en daarop drukt, als wij in Christus geloven, om ons meer en meer te verzekeren van de uitvoering van zijne beloften, 2 Cor. 1:21,22, en 2 Cor. 3:18. En betuigt bovendien hetzelve aan ons gemoed, als met een Goddelijke inspraak, waarover wij ook God als onzen Vader durven aanroepen, Rom. 8:15; Gal. 4:6, en roemen op de hoop der heerlijkheid Gods; Rom. 5:2, en Rom. 8:38,39.

2Co 1.21,22 3.18 Ro 8.15 Ga 4.6 Ro 5.2 8.38,39

47) der belofte;

Dat is, die ons beloofd is. Of, waardoor de belofte Gods in ons wordt verzekerd.

Copyright information for DutKant