John 10:30

46) een.

Namelijk in wezen en macht; gelijk de rede van Christus klaarlijk medebrengt, en de Joden het ook alzo verstonden, Joh. 10. 33, en Christus zelf nader verklaart, Joh. 10:36.

Joh 10.33,36

1 John 5:7

15) Want

Dit vers, daar het een zeer klaar getuigenis bevat van den Heilige Drievuldigheid, schijnt door de Arianen uit enige boeken uitgelaten te zijn, maar wordt in meest alle Griekse boeken gevonden en zelfs ook bij vele oude en aanzienlijke leraars, die voor de tijden der Arianen geleefd hebben, tot bewijs der Heilige Drievuldigheid daaruit bijgebracht, en de tegenstelling van de getuigen op aarde, 1 Joh. 5:8, toont klaarlijk dat dit vers, 1 Joh. 5:7, daar wezen moet, gelijk blijkt uit 1 Joh. 5:9, waar gesproken wordt van deze getuigenis van God.

1Jo 5.8,7,9

16) Drie zijn er,

Namelijk personen en onderscheiden getuigen.

17) in den hemel,

Dat is, geven hiervan uit den hemel een hemels en Goddelijk getuigenis, waaraan niet mag getwijfeld worden. Zie Matth. 3:16,17, en Matth. 17:7; Joh. 3:31; Hand. 2:1, enz.

Mt 3.16,17 17.7 Joh 3.31 Ac 2.1

18) het Woord

Dat is, de Zoon Gods. Zie Joh. 1:1.

Joh 1.1

19) deze Drie zijn

Namelijk personen. Zie Matth. 3:16,17, en Matth. 28:19.

Mt 3.16,17 28.19

20) Een.

Namelijk van wezen en natuur, die alle drie van deze zaak gezamenlijk en enerlei getuigen. Een zeer klaar bewijs en getuigenis van de drieheid der personen in het enig Goddelijk wezen. Zie Joh. 10:30.

Joh 10.30
Copyright information for DutKant