John 14:6

12) Ik ben de

Christus noemt zichzelven den weg, omdat niemand ten hemel kan komen, dan door Zijne verdiensten en kracht; Hand. 4:21; de waarheid, omdat al de beloften Gods en de schaduwen des Ouden Testaments, die den weg tot de zaligheid afbeelden, in Hem vervuld zijn, 2 Cor. 1:20; Joh. 1:17; en het leven, omdat Hij de oorsprong en gever des eeuwigen levens is; Joh. 11:25; Hebr. 5:9.

Ac 4.21 2Co 1.20 Joh 1.17 11.25 Heb 5.9

Acts 4:12

27) in geen Anderen;

Dat is, door geen ander.

28) onder den hemel

Dat is, nergens in de gehele wereld.

29) Naam, Die

Dat is, niemand anders, geen ander persoon.

30) onder de mensen

Grieks in de mensen; dat is, onder de mensen.

31) gegeven is,

Namelijk van God; Joh. 3:16.

Joh 3.16

32) door Welken

Grieks in welken.

Ephesians 1:3

3) Gezegend zij

Het woord zegenen wordt in Ef. 1:3 op twee‰rlei wijze genomen. Want de mens zegent God als hij Hem looft en dankt. En God zegent den mens, wanneer Hij hem zijne genade en weldaden bewijst; beide een Hebreeuwse wijze van spreken. En hier ziet de apostel op de woorden des verbonds, in uw zaad zullen alle geslachten der aarde gezegend worden, Gen. 22:18.

Eph 1.3 Ge 22.18

4) en Vader van

Dat is, God, die de Vader is onzes Heeren Jezus Christus, 1 Cor. 15:24; en wordt van Paulus en andere apostelen onder het Nieuwe Testament deze wijze van Gods benaming gebruikt, in plaats dat in het Oude Testament God in zulke zegeningen genoemd wordt de Heere, de God Isra‰ls, of de God Abrahams, Izaks, en Jakobs, met welke God eerst zijn verbond had gemaakt. Zie Luk. 1:68.

1Co 15.24 Lu 1.68

5) alle geestelijke

Dat is, allerlei.

6) in den hemel

Grieks, in de hemelse; of overhemelse; namelijk plaatsen, gelijk Ef. 1:20, en Ef. 2:6. En hierdoor wordt te kennen gegeven dat God ons als uit Zijnen troon deze geestelijke zegeningen heeft medegedeeld, en dat ze daartoe dienen, om ons in den hemel gelukzalig te maken; Matth. 5:12, en 1 Petr. 1:4. Welke zegeningen hierna tot Ef. 1:15 toe in het bijzonder worden verhaald.

Eph 1.20 2.6 Mt 5.12 1Pe 1.4 Eph 1.15

7) in Christus.

Namelijk als in ons Hoofd. Zie Ef. 1:22,23, en Ef. 2:5,6,7, en Ef. 4:15,16. Zie ook Joh. 1:16; Filipp. 3:20. Of, om ons zalig te maken.

Eph 1.22,23 2.5,6,7 4.15,16 Joh 1.16 Php 3.20
Copyright information for DutKant