John 17:4

9) verheerlijkt op

Namelijk door mijne leer, leven en wonderwerken.

10) voleindigd

Dit zegt Hij, omdat een groot deel van dat werk nu al volbracht was, en het overige terstond daarna voorts zou volbracht worden.

11) het werk, dat

Namelijk van de verzoening en verlossing der mensen.

12) gegeven hebt

Dat is verordineerd en bevolen hebt.

John 19:30

50) volbracht!

Namelijk alles wat Ik om de mensen met God te verzoenen lijden moest, en wat door de profeten daarvan tevoren gezegd is geweest.

51) gaf den geest.

Grieks gaf den geest over; namelijk in handen van Zijn Vader; Luk. 23:46; Joh. 10:18.

Lu 23.46 Joh 10.18

Hebrews 2:10

24) Hem,

Namelijk God den Vader; gelijk Rom. 11:36.

Ro 11.36

25) kinderen

Grieks zonen; waarvan Christus de eerstgeborene wordt genoemd, wiens beeld de anderen moesten gelijkvormig worden; Rom. 8:29.

Ro 8.29

26) tot de heerlijkheid

Dat is, tot de gemeenschap der heerlijkheid Zijns Zoons, waar hij in Hebr. 2:9 van gesproken had.

Heb 2.9

27) den overste Leidsman

Dat is, auteur of oorzaak en voorganger, gelijk hij hierna, Hebr. 5:9, en Hand. 3:15, hem noemt.

Heb 5.9 Ac 3.15

28) heiligen.

Grieks teleiosai; hetwelk eigenlijk betekent volmaken, somwijlen heiligen, of, inwijden, welke betekenissen op Christus hier kunnen gepast worden. Hoewel het woord heiligen hier gehouden is, omdat Christus dit woord zo van zichzelf verklaart, Joh. 17:19, en Hebr. 2:11 zulks ook medebrengt. En door dit woord heiligen wordt alhier verstaan, dat de Vader geordineerd heeft dat Christus door Zijn gehoorzaamheid tot den dood des kruises in Zijn heerlijkheid zou ingaan, en ons met Hem daartoe ook bekwaam maken.

Joh 17.19 Heb 2.11

Hebrews 5:9

20) geheiligd zijnde,

Of, volmaakt geworden zijnde, namelijk in deze Zijn gehoorzaamheid. Of, opgeofferd zijnde, namelijk aan het kruis door den eeuwigen Geest, gelijk de apostel hierna spreekt Hebr. 9:14. Of volkomen ingewijd zijnde. Want al deze betekenissen heeft dit Griekse woord teleiotheis in zich.

Heb 9.14

21) die Hem gehoorzaam zijn,

Dat is, die in Hem geloven, en vervolgens ook dit geloof met de andere delen der gehoorzaamheid vergezelschappen, gelijk de schrift doorgaans ook het geloof de gehoorzaamheid noemt, als den grond van alle ware gehoorzaamheid. Zie Joh. 3:36.

Joh 3.36
Copyright information for DutKant