Jonah 3:3

3) naar het woord des HEEREN

Zijnde nu gehoorzaam, wat hij tevoren niet was geweest, en daarom zo hard gekastijd.

4) Gods

Of, voor God; dat is, een uitermate grote stad. Zie zulk een gebruik in de Hebr. spraak, van het woord HEERE, of God, tot betekenis van uitnemendheid bij te voegen, Gen. 13:10. Sommigen vergelijken hiermede de manier van spreken Jes. 22:5; Hand. 7:20, en 2 Cor. 10:4. Dit was een bewijs, dat God naar gene grootheid of heerlijkheid vraagt, [die Hij zelf den mensen geeft] als de mensen goddeloos zijn. Van de uitnemende grootheid dezer stad betuigen ook verscheidenen schrijvers.

Ge 13.10 Isa 22.5 Ac 7.20 2Co 10.4

5) van drie dagreizen

Hebr. ene reis van drie dagen.

Jonah 4:11

30) honderd en twintig duizend mensen

Hebr. twaalf millioen, of twaalf maal tien duizend.

31) die geen onderscheid weten

Dat is, kleine, jonge, onmondige kinderen, die nog tot de jaren des onderscheids niet gekomen zijn, en van veel meerder waardij zijn dan uw wonderboom, waar gij zoveel werk van maakt.

32) veel vee

Dat toch ook veel waardiger is dan die wonderboom. Hierop volgt geen tegenspraak van Jona.

Copyright information for DutKant