Joshua 21:36

2 Kings 3:4

4) veehandelaar,

Dat is, hij had groten handel en rijkdom in vee en beesten, waarvan hij schatting moest geven, van dien tijd af dat David hem onder zijn geweld gebracht had, 2 Sam. 8:12; nu, na de scheiding der tien stammen van den huize Juda, hebben de koningen Isra‰ls dit gebied over de Moabieten aan zich getrokken, gelijk de koningenvan Juda ter andere zijde het gebied over de Edomieten behouden hebben, die onder Joram, den zoon van Josafat, zijn afvallig geworden, onder, 2 Kon. 8:20, gelijk de Moabieten van Isra‰l onder Joram, den zoon van Achab, in 2 Kon. 3:5 en boven, 2 Kon. 1:1.

2Sa 8.12 2Ki 8.20 3.5 1.1

Isaiah 34:5

13) Want Mijn zwaard

Dit zijn de woorden des Heeren. En de profeet beschrijft hier, en Jes. 34:6,7, enz. den ondergang van de vijanden der kerk Gods.

Isa 34.6,7

14) is dronken

Te weten van het bloed der verslagenen. De zin is: Ik zal er in mijn rechtvaardigen toorn velen verslaan, achtervolgens het besluit, dat in den hemel genomen is.

15) ten oordeel

Ter straf, ter wraak.

16) op Edom,

De Edomieten waren de naaste bloedverwanten der Isra‰lieten; zij hadden en onderhielden ook de besnijdenis; maar evenwel waren zij derzelver grootste vijanden en vervolgers, en zij zijn een voorbeeld van al de vijanden der kerk Gods, die zich wel beroemen uit dezelve gesproten te zijn, en gebruiken dezelfde sacramenten, maar inderdaad de rechtgelovigen haten.

17) hetwelk Ik

Hebreeuws, het volk mijns bans.

Isaiah 64:1

1) dat Gij

Dit hangt nog aan Jes. 63:19, zijnde een vervolg van het gebed der kerk, dat God zijne hulp uit den hemel zou willen doen blijken, tot verderf hunner vijanden en tot hunne verlossing, voornamelijk door de komts van den Messias in het vlees, waarop gezien wordt Jes. 64:4.

Isa 63.19 64.4

2) scheurdet,

Te weten, ontstoken zijnde met ijver en grimmigheid, gelijk de naastvolgende woorden zulks breder aanwijzen, altegaar daartoe strekkende om God te bidden, dat Hij zich in glorie en macht zou willen openbaren, gelijk Hij deed toen Hij zijne wet gaf; Exod. 19.

3) vervloten;

Dat is, dat zij mochten smelten en als water afvlieten, als verbaasd zijnde van de tegenwoordigheid uwer majesteit. Zie dergelijke zinnebeeldige manier van spreken Deut. 32:2; Richt. 5:4,5, enz.; Ps. 18:8, en Ps. 97:5.

De 32.2 Jud 5.4,5 Ps 18.7 97.5

Jeremiah 48:24

56) Bozra;

Niet van de Edomieten [gelijk onder Jer. 49:13, en elders dikwijls] maar der Moabieten. Sommigen houden het voor Bezer; Joz. 21:36.

Jer 49.13 Jos 21.36

Jeremiah 49:22

81) snel vliegen,

Gelijk boven Jer. 48:40. Versta Nebukadnezar.

Jer 48.40

82) hart van Edoms helden

Gelijk boven Jer. 48:41.

Jer 48.41
Copyright information for DutKant