Joshua 7:14

24) geraakt zal hebben,

Hebreeuws, gevat, of, gevangen; te weten, door het lot, hetwelk de Heere regeert; Spreuk. 16:33. Zie 1 Sam. 14:41; Jona 1:7.

Pr 16.33 1Sa 14.41 Jon 1.7

25) huisgezinnen,

Hebreeuws, huizen.

26) man voor man.

Hebreeuws, met mannen.

1 Samuel 10:22

37) vaten verstoken.

Dat is, onder de bagage des volks.

Acts 1:24

54) Gij Heere!

Zie de reden hiervan in de aantekeningen Gal. 1:1.

Ga 1.1

55) Kenner der

Dat is, Gij die weet hoe zij inwendig in het hart gesteld zijn.

56) wijs van deze

Namelijk door het lot, hetwelk van U bestuurd wordt; Spreuk. 16:33.

Pr 16.33
Copyright information for DutKant