Judges 13:5

6) scheermes zal komen;

Zie Num. 6:5.

Nu 6.5

7) Nazireer Gods zijn,

Dat is, afgezonderde. Zie hiervan Num. 6:2.

Nu 6.2

8) [moeders] buik af;

Het woord moeder, wordt hier en in Richt. 13:7 ingevoegd uit Richt. 16:17.

Jud 13.7 16.17

9) beginnen Isra‰l te verlossen

Maar niet ganselijk verlossen, hetwelk naderhand geschied is, ten tijde van Samuel en David. Zie 1 Sam. 7:13,14; 2 Sam. 8:1, en 2 Sam. 21:15, enz., en 2 Sam. 23:12.

1Sa 7.13,14 2Sa 8.1 21.15 23.12

Job 3:10

16) hij niet

Te weten, die nacht.

17) buiks,

Dit verstaan sommigen van zijns moeders lichaam, gelijk boven, Job 1:21, waar het woord moeders in den tekst uitgedrukt staat; gelijk ook onder, Job 31:18; in enige andere plaatsen wordt het verzwegen, gelijk Job 10:19; idem Ps. 58:4, en Ps. 71:6; Jes. 48:8; Jer. 1:5. Sommigen verstaan door de deur des buiks de lippen, uit vergelijking van onder, Job 32:18,19,20, alsof hij zeide: Dat ik niet verstikt ben. Anderen verstaan den navel, waardoor het kind zijn voedsel trekt in moeders lichaam.

Job 1.21 31.18 10.19 Ps 58.3 71.6 Isa 48.8 Jer 1.5 Job 32.18 Job 32.19,20

18) verborgen

Dat is, weggenomen. Vergelijk de manier van spreken met die, welke onder is, Job 33:17.

Job 33.17

Hosea 9:11

47) heerlijkheid

Dat is, hun koninkrijk, gezegende staat, en voornamelijk de menigte hunner kinderen, waarmede zij versierd en verheerlijkt zijn, gelijk in het volgende verklaard wordt. Zie Ps. 127:5; Spreuk. 17:6.

Ps 127.5 Pr 17.6

48) wegvlieden als een vogel;

Dat is, zij zullen snellijk daarvan beroofd worden, en dezelve zo weinig weder kunnen verkrijgen als een ontvlogen vogel.

49) van de geboorte,

Dat is, zo haast zij zullen geboren zijn, of terwijl zij gedragen worden, of zo haast zij zullen ontvangen zijn.

50) [moeders] buik,

Van de invoeging van dit woord, zie Richt. 13:5, en Job 3:10.

Jud 13.5 Job 3.10
Copyright information for DutKant