Judges 16:1

1) ging heen

Na den slag der Filistijnen, in Richt. 15: beschreven.

2) Gaza;

Een van de voornaamste hoofdsteden der Filistijnen, gelegen aan de Middellandse zee, in het land van Simeon.

3) een vrouw,

Hebreeuws, een vrouw, een hoer. Anders, waardin.

4) ging tot haar in.

Zie Gen. 6:4. Sommigen verstaan dat hij bij haar ter herberg gelegen heeft.

Ge 6.4

Amos 1:8

23) Asdod,

Asdod en de andere steden, in dit vers genoemd, waren alle hoofdsteden der Filistijnen, in de Schrift bekend.

24) hand wenden tegen Ekron,

Dat is, mijne macht uitstrekken. Zie de manier van spreken 2 Sam. 8:3; Ezech. 38:12.

2Sa 8.3 Eze 38.12

25) zal vergaan,

Hebr. zullen; dat is, de overgeblevenen zullen vergaan.

Copyright information for DutKant