Leviticus 26:8

11) Vijf uit u

Een zeker getal wordt hier gesteld voor een onzeker, gelijk onder, Lev. 26:18,26; Gen. 4:15,24, enz.; Num. 14:22; 1 Sam. 18:7; Job 5:19. De zin is hier, dat weinige Isra‰lieten velen hunner vijanden verslaan zouden.

Le 26.18,26 Ge 4.15,24 Nu 14.22 1Sa 18.7 Job 5.19

Numbers 14:3

3) waarom brengt ons de HEERE naar dat land,

Het schijnt dat zij God beschuldigen willen van onbedachtzaamheid, alsof Hij niet verzon wat Hij voorgenomen had, •f van ontrouw, alsof Hij niet wilde doen wat Hij voorgenomen had, •f van onvermogen, alsof Hij niet kon.

4) door het zwaard vallen,

Zie Lev. 26:7.

Le 26.7

5) ten roof worden?

Te weten, aan onze vijanden, de Kana„nieten.

2 Samuel 3:29

56) Het blijve op het hoofd van Joab,

Te weten, bloed; zie Richt. 9:24.

Jud 9.24

57) afgesneden,

Dat is, er zij in Joabs huis altijd iemand, die deze plagen of enige van die onderworpen is.

58) vloed hebbe,

Zie Lev. 15:2, enz.

Le 15.2

59) aan den stok houde,

Dat is, die ongezond, zwak, machteloos of lam is.

Psalms 78:64

79) priesters

Dit kan men bijzonderlijk verstaan van de zonen van den hogepriester Eli; 1 Sam. 4:11.

1Sa 4.11

80) weduwen

Door verbaasdheid en schrik, vanwege de overgrote algemene ellenden, die hunne zinnen van het gewone alzo aftrokken, dat zij daarop niet konden denken, of daartoe gewoonlijk tijd vinden. Zie 1 Sam. 4:19,20; Job 27:15; Ezech. 24:23.

1Sa 4.19,20 Job 27.15 Eze 24.23

Jeremiah 20:4

10) stel u

Of, Ik geef u den schrik, of der vrees over.

11) liefhebbers;

Of, vrienden; alzo Jer. 20:6 en elders.

Jer 20.6

12) slaan

Dat is, ombrengen; zie Gen. 8:21.

Ge 8.21
Copyright information for DutKant