Luke 17:32

30) Gedenkt aan de vrouw van Lot.

Namelijk opdat gij met uwe harten niet te zeer hangt aan de aardse dingen, en naar deze omziende, gelijk zij deed, gij met haar niet gestraft wordt.

1 Corinthians 9:24

51) Weet gijlieden

Van hier voorts leert de apostel, dat het zover vandaar is, dat zij om spijs en drank, of maaltijden van afgodendienaars zeer moeten bekommerd zijn, dat zij veel meer zich moeten bekommeren om in alle soberheid, matigheid en verdraagzaamheid zichzelven te oefenen, hetwelk hij met de voorbeelden dergenen, die om prijs strijden, en ook met zijn eigen voorbeeld bewijst.

52) lopen, allen wel lopen,

Namelijk om prijs.

53) een den prijs

Namelijk die niet alleen met anderen wel begint, maar voor anderen wel voleindt.

54) alzo dat gij

Dat is, zo naarstig en standvastig tot den einde toe.

55) verkrijgen.

Of, grijpen; namelijk den voorgestelden prijs der heerlijkheid Gods; Filipp. 3:12,13,14.

Php 3.12,13,14

Galatians 4:9

34) God kent,

Dat is, den waren God, die van nature en naar zijn wezen God is.

35) ja, veelmeer

Dit doet de apostel daarbij, om aan te wijzen dat zij deze kennis niet hebben uit zichzelven, door kloekheid huns verstands, maar door de genade Gods, door welke Hij hun is voorgekomen en hen tot deze kennis gebracht heeft.

36) gekend zijt,

Namelijk voor de Zijnen. Zie Matth. 7:23; 2 Tim. 2:19. Dat is, die God uit enkel barmhartigheid verwaardigd heeft met Zijne kennis te verlichten. Zie ook 1 Cor. 8:3, en 1 Cor. 13:12.

Mt 7.23 2Ti 2.19 1Co 8.3 13.12

37) hoe keert gij u

Dat is, wilt u niet keren.

38) wederom

Namelijk van de ene dienstbaarheid tot de andere; van de dienstbaarheid der afgoden tot de dienstbaarheid der ceremoni‰n.

39) tot de zwakke

Dat is, tot de ceremoni‰n en de leer der wet, die gene macht hebben om u daardoor te rechtvaardigen. Zie Hebr. 7:18,19.

Heb 7.18,19

40) wederom

Namelijk gelijk gij tevoren de afgoden diende.

41) van voren aan

Of, van boven af.

42) wilt dienen?

Dat is, tot dienstbaarheid derzelve u begeven, omdat gij namelijk de leer der valse apostelen wilt volgen.

Galatians 5:7

28) liept wel;

Namelijk in de loopbanen des rechten geloofs, dat is, vasthoudende aan de rechte leer der rechtvaardigmaking en der Christelijke vrijheid; ene gelijkenis van degenen, die om strijd in de loopbaan lopen. Zie 1 Cor. 9:24,26; Filipp. 3:14.

1Co 9.24,26 Php 3.14

29) wie heeft u verhinderd

Dat is, uw loop opgehouden en als afgesneden. Dit vraagt hij, als zich verwonderende over hun grote onstandvastigheid in de zuivere leer, en meteen legt hij hiervan de voornaamste schuld op de verleiders, om hun te tonen dat hij geloofde, dat zij uit zwakheid en niet uit boosheid zondigden, en om alzo hen te beter te gewinnen.

30) de waarheid

Namelijk van de rechtvaardigmaking der mensen uit genade, door het geloof, zonder de werken; Gal. 2:5.

Ga 2.5

31) niet gehoorzaam te zijn?

Dat is, niet aan te nemen, niet te geloven, en niet standvastiglijk daarbij te blijven.

Philippians 3:13-14

52) ik acht niet,

Dat is ik laat mij dat niet voorstaan, gelijk sommigen zouden mogen denken, omdat ik zozeer roem van de gemeenschap van Christus en Zijne weldaden.

53) een ding [doe ik],

Namelijk als het voornaamste waarin ik mij met alle vlijt oefen, Ps. 27:4; Luk. 10:42.

Ps 27.4 Lu 10.42

54) vergetende, hetgeen

Dat is, niet tevreden zijnde met hetgeen van mij goeds zou mogen gedaan zijn voor dezen.

55) achter is,

Dat is, dat voorbij is, waarmede verstaan wordt hetgeen hij tot nog toe gedaan heeft, ook nu bekeerd zijnde tot Christus; ene gelijkenis, genomen van degenen, die in ene loopbaan alrede ver gelopen zijn, en de afgelopen plaats achter zich laten. Zie 1 Cor. 9:24.

1Co 9.24

56) strekkende mij

Of, uitstrekkende, gelijk de lopers hun hoofd, hals, armen en lichaam voorwaarts uitstrekken, om te sterker te lopen; bij welke gelijkenis hij zijn grote en naarstige vlijt verklaart, die hij met alle kracht aanwendt om daartoe te geraken.

57) tot hetgeen voor

Dat is, dat nog afgelopen moet worden, om tot het einde of perk te komen. Of, tot de beloften des Evangelies, die ons zijn voorgesteld, om die te bekomen en te grijpen.

58) jaag ik

Grieks vervolg, gelijk Filipp. 3:12.

Php 3.12

59) naar het wit,

Dat is, naar het perk aan het einde der loopbaan gesteld, naar hetwelk de lopers met strijd lopen, om die eerst te grijpen, en alzo den prijs te gewinnen.

60) tot den prijs

Grieks brabeion: waardoor verstaan wordt ene kroon of andere verering, die gegeven werd aan dengene, die in de loopbaan gewonnen had. En de apostel verstaat daardoor de eeuwige zaligheid, die hij noemt ene kroon der gerechtigheid; 2 Tim. 4:8.

2Ti 4.8

61) der roeping Gods,

Dat is, die gegeven zal worden dengenen, die God krachtig heeft geroepen tot de gemeenschap der zaligheid, en die deze roeping gehoorzaam zijn, en dienvolgens tot het einde toe deze loopbaan standvastig uitlopen.

62) die van boven is

Dat is, die ons van God uit den hemel gewordt, en ons tot de hemelse gelukzaligheid nodigt en brengt.

63) in Christus Jezus.

Dat is, die door de verdiensten van Christus alleen te verkrijgen is, en die om dezelve, en door Hem ons gegeven wordt.

2 Peter 2:20-22

81) door de kennis van

Namelijk die zij hebben verkregen door de prediking van het Evangelie, die de onwedergeborenen dikwijls ook wel hebben. Zie Matth. 13:19,20, enz.

Mt 13.19,20

82) de besmettingen der

Dat is, de dwalingen, afgoderijen en grove zonden, waarin zij tevoren staken en die in de wereld zijn.

83) ontvloden zijn,

Namelijk zich begevende uit deze dwalingen, zonden en afgoderijen tot de Kerk Gods, hetwelk ook dikwijls de huichelaars en onwedergeborenen doen.

84) overwonnen worden,

Namelijk zo dat zij daartoe wederom vervallen en daarin blijven, zonder zich daarvan te bekeren, latende deze zonden over hen heersen.

85) het laatste erger

Dat is, deze hun laatste staat, waarin zij zijn als zij van de waarheid afgevallen zijn.

86) het eerste.

Dat is, hun eerste staat, waarin zij waren, eer zij de waarheid kenden. Zie Luk. 12:47.

Lu 12.47
87) den weg der gerechtigheid

Dat is, de leer van het Evangelie, die tevoren genoemd is de weg der waarheid, 2 Petr. 2:2.

2Pe 2.2

88) gebod, dat hun

Dat is, de heilige leer van het Evangelie, die niet alleen bestaat in beloften, maar ook in geboden; en de apostel spreekt aldus, omdat de valse leraars de mensen verleiden, niet alleen van de waarheid maar ook tot allerlei goddeloosheid.

Copyright information for DutKant