Mark 3:5

6) met toorn rondom aangezien had,

Deze toorn is geweest een ijverige beweging des gemoeds tegen de zonde en verharding van dit volk, welke in zichzelven goed is, blijvende binnen de behoorlijke palen; Ef. 4:26.

Eph 4.26

7) verharding van hun hart,

Het Griekse woord betekent eigenlijk zulk een hardigheid, als aan handen en voeten komt door weer of eelt, waardooor zij hard en ongevoelig worden.

Mark 8:17

16) verharde hart?

Grieks, verweerd, of vereeld. Zie de aantekeningen Mark. 6:52.

Mr 6.52

Mark 16:14

15) daar zij aanzaten,

Of, waar zij bijeen zaten.

Luke 24:25

Copyright information for DutKant