Matthew 13:55

43) timmermans?

Namelijk Jozef, dien zij meenden dat zijn vader was. Zie Luk. 3:23; Joh. 6:42.

Lu 3.23 Joh 6.42

44) broeders

Dat is, bloedverwanten; want Jakobus en Joses waren zonen van de zuster van Christus' moeder, gelijk men kan zien Joh. 19:25, verg. met Matth. 27:56, en Mark. 15:40.

Joh 19.25 Mt 27.56 Mr 15.40

Luke 2:51

58) onderdanig.

Namelijk gelijk de kinderen hunne ouders schuldig zijn te gehoorzamen naar de wet, aan welke hij zichzelven had onderworpen.

59) dingen in haar hart.

Grieks woorden.

Copyright information for DutKant