Matthew 16:16

12) antwoordende,

Namelijk uit aller naam; alzo Christus hun allen gevraagd had; waarom ook het antwoord van Christus hoewel het tot Petrus geschiedt, tot allen behoort.

13) de Christus

Dat is, de Messias, of gezalfde. Zie Joh. 1:42.

Joh 1.41

Mark 8:29

26) de Christus.

Dat is, de beloofde Messias of Gezalfde; Joh. 1:42.

Joh 1.41

John 1:14

33) vlees

Dat is, een waar mens, ons in alles gelijk, Hebr. 2:17, doch zonder zonde, Hebr. 4:15. Zie Jes. 40:5; Jo‰l. 2:28.

Heb 2.17 4.15 Isa 40.5 Joe 2.28

34) geworden, en

Namelijk niet door verandering of vermenging, maar door aanneming der menselijke natuur, in enigheid des persoons, Gen. 2:7; 1 Cor. 15:45, gelijk verklaard wordt Fil. 2:7; Hebr. 2:14,16.

Ge 2.7 1Co 15.45 Php 2.7 Heb 2.14,16

35) gewoond (en

Grieks een tabernakel gehad; dat is, voor een tijd onder ons gewandeld en verkeerd.

36) Zijn heerlijkheid

Dat is, klare tekenen Zijner goddelijke majesteit, zo in Zijn doop en wonderwerken, Joh. 2:11, als in Zijne verandering op den berg en in Zijne opstanding.

Joh 2.11

37) als des Eniggeborenen

Dat is, zoals dien toebehoorde en betaamde, die van den Vader van eeuwigheid onuitsprekelijker wijze is geboren, Spreuk. 8:24; Micha 5:2.

Pr 8.24 Mic 5.3

38) vol van genade

Zie hiervan Joh. 1:17.

Joh 1.17

John 20:31

51) het leven hebt

Namelijk het eeuwige leven, hetwelk hier begint, en namaals in den hemel zal volkomen zijn.

52) in Zijn Naam.

Dat is, door Hem en om Zijne verdiensten.

Romans 1:3-4

6) geworden is

Of, geboren; gelijk Gal. 4:4.

Ga 4.4

7) zaad van Davids,

Dat is, nakomelingen.

8) naar het vlees;

Dat is, naar zijn menselijke natuur; Joh. 1:14; 1 Tim. 3:16.

Joh 1.14 1Ti 3.16
9) krachtelijk

Gr. in kracht, of met kracht.

10) bewezen is te zijn

Of, verklaard. Grieks bepaald.

11) naar den Geest

Dat is, naar Zijn goddelijke natuur, die ook een eeuwige Geest genaamd wordt; Hebr. 9:14; zie ook 1 Tim. 3:16; 1 Petr. 3:18.

Heb 9.14 1Ti 3.16 1Pe 3.18

12) heiligmaking,

Of, der heiligheid; dat is, die in Zichzelven heilig is, en door Zijne verdienste en kracht ons heilig maakt; Hebr. 2:11.

Heb 2.11

13) uit de opstanding der doden)

Dat is, doordien Hij Zichzelven uit de doden heeft opgewekt; Joh. 2:19,21 en Joh. 10:18.

Joh 2.19,21 10.18
Copyright information for DutKant