Matthew 25:34-35

27) de Koning

Namelijk Christus, die in Matth. 25:31, de Zoon des mensen genaamd wordt, en nu hier Koning, omdat Hij alsdan wezen zal in de volle heerschappij van zijn rijk.

Mt 25.31

28) gezegenden mijns Vaders,

Van deze zegening zie Ef. 1:3,4,5.

Eph 1.3,4,5

29) u bereid is

Namelijk van God, door en naar zijn eeuwige verkiezing, Ef. 1:4.

Eph 1.4
30) geherbergd;

Grieks, medegeleid, of medegenomen; namelijk om te herbergen.

Copyright information for DutKant