Numbers 18:21

36) En zie,

Of, en aangaande de kinderen van Levi, zie Ik heb hun, enz.

37) tienden in Isra‰l ter erfenis gegeven,

Zie Lev. 27:30.

Le 27.30

Deuteronomy 14:22

8) getrouwelijk vertienen

Hebreeuws, vertienende vertienen. Zie Lev. 27:30.

Le 27.30

9) elk jaar van het veld voorkomt.

Hebreeuws, jaar, jaar; dat is, elk jaar, jaar op jaar.

Deuteronomy 26:12

6) zult geeindigd hebben

Dat is, alle tienden bijeen zult gebracht hebben. Zie van de tienden Lev. 27:30.

Le 27.30

7) poorten eten

Dat is, steden of plaatsen uwer woning.

2 Chronicles 31:5

17) Toen nu

Dat is, toen nu dat bevel des konings ruchtbaar werd.

18) brachten

Hebreeuws, vermenigvuldigen.

19) eerstelingen

Zie van deze de wetten en ordinanti‰n Gods Exod. 23:19, en Exod. 34:26; Lev. 2:14, enz.; Num. 15:17,18,19, enz.; Deut. 26:1,2, enz.

Ex 23.19 34.26 Le 2.14 Nu 15.17,18,19 De 26.1,2

20) honig,

Anders, dadels. Het Hebreeuwse woord betekent honig; doch wordt hier van de Hebre‰n voor dadels, of vruchten van bomen, die zoete vruchten droegen, genomen, welke vanwege haar zoetigheid den honig gelijk zijn. Want God had nergens in zijn wet bevolen de eerstelingen van honig te geven, maar van boomvruchten der aarde en van beesten.

21) de tienden

Zie van deze Lev. 27:30.

Le 27.30

Nehemiah 10:37

25) hefofferen,

Of, heffingen.

26) en dat dezelfde Levieten

Anders, opdat deze Levieten de tienden mochten geven, te weten, aan den hogepriester, waarvan in het volgende. Hebreeuws, de vertienende. Zie Gen. 28:22; Deut. 14:22, en Deut. 26:12.

Ge 28.22 De 14.22 26.12

Hebrews 7:8-9

21) de mensen,

Dat is, de priesters, die door den dood worden weggenomen en voor andere navolgers plaats maken.

22) van welken getuigd wordt,

Dit verstaan sommigen van Melchizedek, omdat in de geschiedenis, Gen. 14, van zijn dood geen gewag wordt gemaakt, noch van iemand die in zijn priesterschap op aarde is gevolgd. Zie Hebr. 7:3,16. Doch kan dit ook uit Ps. 110 genomen zijn, waar gezegd wordt: Gij zijt priester in der eeuwigheid, hetwelk van Christus verstaan wordt, die altijd leeft, en van Abraham tienden nam in den persoon van Melchizedek.

Heb 7.3,16
23) om zo te spreken,

Of om met ‚‚n woord te spreken.

24) door Abraham tienden gegeven;

Of in Abraham, gelijk dit Griekse woord dia soms betekent. Zie Rom. 4:11, en wordt uit Hebr. 7:10 deze verklaring ook versterkt.

Ro 4.11 Heb 7.10
Copyright information for DutKant