Numbers 2:2-3

1) banier,

Van deze zijn er vier geweest, gelijk blijkt uit Num. 2:3,10,18,25. Zij waren gedeeld tegen de vier hoeken der wereld. Onder elke banier waren drie stammen, van welke een de voornaamste was, als: Juda, Ruben, Efra‹m en Dan. Juda was gelegerd tegen het oosten, met Issaschar en Zebulon; Ruben tegen het zuiden, met Simeon en Gad; Efra‹m tegen het westen, met Manasse en Benjamin; Dan tegen het noorden, met Aser en Nafthali. Zie de grootte van ieders heir Num. 2:9,16,24,31.

Nu 2.3,10,18,25,9,16,24,31

2) tekenen van het huis hunner vaderen;

Of, vaandels. Het schijnt hieruit dat onder de vier voornaamste banieren nog andere vaandels of tekenen geweest zijn, naar de grootheid of veelheid der geslachten.

3) tegenover de tent der samenkomst

Men meent dat de stammen zich rondom den tabernakel omtrent 2000 ellebogen er van verwijderd hebben, en dat wel uit hetgeen verhaald wordt Joz. 3:4. De priesters nu en Levieten waren op hun orde tussen de legers der stammen en den tabernakel; boven, Num. 1:53, en onder, Num. 2:17. Mozes en A„ron waren op de oostzijde, de Gersonieten op de westzijde, de Kehathieten op de zuidzijde, de Merarieten op de noordzijde des tabernakels.

Jos 3.4 Nu 1.53 2.17
4) tegen den opgang,

Of oostwaarts.

Psalms 60:4

12) geschud,

Ene gelijkenis, genomen van de aardbeving, die het aardrijk doet scheuren en vele ellenden veroorzaakt. De zin is: Gij hadt den staat des lands schrikkelijk veranderd. Verg. Hagg. 2:7,8, met Hebr. 12:26,27, en Ezech. 31:16.

Hag 2.6,7 Heb 12.26,27 Eze 31.16

Song of Solomon 2:4

12) Hij voert

Of, Hij voerde.

13) in het wijnhuis,

Hebreeuws, in het huis van den wijn; dat is, in het huis der vreugde en der blijdschap, die wij door de kracht en werking van den Heiligen Geest in onze harten ontvangen, 2 Cor. 1:5. Behalve dat de wijn den dorst verslaat, zo maakt hij ook het hart vrolijk, Ps. 104:15, en hij doet het zijne droefenis vergeten. Zie Spreuk. 31:6,7. Tot dit huis der vreugde worden alle kinderen Gods genodigd; Spreuk. 1:20; zie ook Spreuk. 9:1, enz.

2Co 1.5 Ps 104.15 Pr 31.6,7 1.20 9.1

14) de liefde

Versta hier de liefde, waarmede Christus ons liefheeft en bemint, Ef. 5:2. Daarom lezen enigen de laatste woorden van Hoogl. 2:4 aldus: Zijne banier is liefde over mij, of te mijwaarts. Zie 2 Thess. 2:16, en Rom. 5:5.

Eph 5.2 So 2.4 2Th 2.16 Ro 5.5

15) is Zijn banier

Gelijk de soldaten van elkander onderscheiden worden door banieren of vaandels; alzo worden de ware ledematen der gemeente van Jezus Christus onderkend en onderscheiden van de huichelaars, door den Geest der aanneming en zijne vruchten, Rom. 8:14; 1 Joh. 3:24. De banier betekent ook beschutting en bescherming tegen al de geestelijke vijanden, den duivel, den dood en de verdoemenis.

Ro 8.14 1Jo 3.24

Song of Solomon 5:10

45) Mijn Liefste

Dit zijn de woorden der Bruid tot degenen, die haar naar haren Bruidegom gevraagd hadden, Hoogl. 5:9.

So 5.9

46) blank en rood,

Deze twee kleuren in enen mens tegelijk zijnde, versieren hem zeer. De witte kleur beduidt zuiverheid en triomferende heerlijkheid. Daarom staat er dat de engelen verschenen zijn in witte klederen, Matth. 28:3; Hand. 1:10. Ja ook Christus zelf, Matth. 17: Zie ook Openb. 6:2, en Openb. 19:14. Bij de rode kleur wordt verstaan het priesterambt van Christus, overmits Hij ons gewassen heeft in zijn bloed, Openb. 1:5. Zie ook Openb. 19:13, enz., en Jes. 63:1,2,3, enz.

Mt 28.3 Ac 1.10 Re 6.2 19.14 1.5 19.13 Isa 63.1,2,3

47) Hij draagt

Hebreeuws, Hij is gebanierd, of Hij baniert. Het is ene gelijkenis, genomen van een vaandrager en zijn vaandel, dat men boven al de andere ziet. De zijn is, dat de Heere Christus uitsteekt boven alle engelen en andere creaturen, overmits Hij in zijne hand draagt en alleen staande houdt, door zijn goddelijke kracht, de banier van zijn heilig Evangelie, Jes. 11:12, en Jes. 49:22. Anders: Hij is versierd met een banier van tien duizend.

Isa 11.12 49.22

48) boven tien duizend.

Dat is, over veel duizenden, een zeker getal voor een onzeker. De zin is, alhoewel Christus een ontallig leger van uitverkorenen onder zich heeft [Openb. 7:9, en Openb. 19:14;] dat Hij nochtans uitmunt boven al dezen, als hun hoofd, prins en vaandrager.

Re 7.9 19.14

Song of Solomon 6:4

12) Gij zijt schoon,

De Bruidegom, zijne Bruid gevonden hebbende, roemt haar vanwege de menigvuldige gaven, waarmede zij versierd is. Zie boven, Hoogl. 4:1.

So 4.1

13) Thirza,

Dit was ene stad in het land Kana„n, niet wijd van Samaria gelegen, in welke hof gehouden heeft een van de koningen, die Jozua heeft overwonnen; Joz. 12:24. Naderhand hebben de koningen van Isra‰l er hof gehouden, totdat Samaria gebouwd was door Omri. Zie 1 Kon. 14:17, en 1 Kon. 15:21,33, en 1 Kon. 16:6,8,23. De Griekse overzetters vertalen het woord Tihrtsa, en stellen in den tekst, goed vermaak, of gunstige aanneming. Waaruit af te nemen is dat het een schone aangename stad geweest is, in hoedanige plaatsen de koningen en prinsen plachten te wonen. Dusdanige fraaiheid of schoonheid wordt hier de Bruid toegeschreven, zijnde schoon en aangenaam gemaakt door Christus haren Bruidegom; Ef. 1:6, en Ef. 5:27.

Jos 12.24 1Ki 14.17 15.21,33 16.6,8,23 Eph 1.6 5.27

14) Jeruzalem,

De stad Jeruzalem is vermaard vanwege hare schoonheid en heerlijkheid. Zij is eertijds de vermaardste stad geweest van geheel het Oosten, Plin. lib. 5 cap. 14. Zij was de stoel van den zuiveren godsdienst en de woonplaats der koningen van Juda; Ps. 122. Zij wordt genoemd de vreugde der ganse aarde; Ps. 48:3.

Ps 48.2

15) schrikkelijk

Dat is, vol van majesteit en moed, vreeslijk in de ogen harer vijanden, gelijk onder Hoogl. 6:10.

So 6.10

16) als [slagorden]

Hebreeuws, als gebanierden; te weten, legers, of slagorden; dat is als legers, staande onder hunne banieren, of vaandels in slagorde, vaardig om slag te leveren. Daarom is de kerk van Christus schrikkelijk voor de ogen harer vijanden, omdat zij omlegerd is met vele krachtige engelen, 2 Kon. 6:17, en 2 Kon. 19:35; idem omdat zij gewapend is met geestelijke wapenen, zie Hand. 5:11; Ef. 6:13; 2 Cor. 10:4. Zie ook onder, Hoogl. 6:10.

2Ki 6.17 19.35 Ac 5.11 Eph 6.13 2Co 10.4 So 6.10
Copyright information for DutKant