Numbers 24:24

48) oever

Hebreeuws, hand; dat is, kust of oever.

49) van Chitteers,

Kittim of Chittim is geweest een van de zonen van Javan, den zoon van Jafeth, die Noachs zoon was; Gen. 10:4; zijn nakomelingen hebben zich nedergezet in Cilici‰, Macedoni‰, Cyprus en Itali‰. Josef. lib. 4, cap. 22, Antiq. (Flaviius Josefus, Joodse oudheden, 4de boek, 12de hoofdstuk). Zodat onder het woord Chittim somtijds dit, somtijds dat volk of natie verstaan wordt.

Ge 10.4

50) Heber plagen;

Dat is, de Hebre‰n of nakomelingen van Heber, van welken zie Gen. 10:22,24. Al de Joden of Isra‰lieten zijn Hebers nakomelingen, die door de Romeinen en Grieken zijn geplaagd geweest.

Ge 10.22,24

51) hij zal ook ten verderve zijn.

Te weten, de Chittieter.

Isaiah 23:1

1) last

De zin is: Dit is een bezwaarlijke profetie, voorzeggende welke ellende Tyrus zal overkomen. Zie Jes. 13:1.

Isa 13.1

2) gij schepen

Dat is, schippers en kooplieden, die over zee met Tyrus handelen.

3) Tarsis!

Zie 1 Kon. 10:22.

1Ki 10.22

4) zij is verwoest,

Dat is, hij zal verstoord worden. Dit heeft de profeet gesproken toen Tyrus nog in haar fleur en grootste heerlijkheid was. En dit dreigt hier de profeet niet alleen de stad Tyrus, maar ook het ganse eiland.

5) dat er geen huis

Hebreeuws, van huis en van inkomen, of ingaan; vergelijk onder Jes. 24:10. Deze en de naastvolgende woorden vertalen en verklaren sommigen aldus: Zij is verstoord van [hare] huisgenoten en van de inkomelingen; dat is, niet alleen van de vreemdelingen, maar ook van hun eigen knechten en slaven. Want als dezen zagen dat hunner heren macht en vermogen schier tot niet gekomen was, zo hebben zij samengespannen, en hebben hunne heren en alle vrije personen vermoord, de regering aan zich genomen, en enen, genoemd Strato, koning gemaakt. Justin, in zijne historie lib. 18.

Isa 24.10

6) uit het land Chittim

Dat is, het zal hun, te weten schippers en kooplieden, uit het land Chittim openbaar worden; dat is, uit Cilici‰, of Macedoni‰, [zie Gen. 10:4]; vanwaar de tijdingen van Tyrus' eerste verwoesting door Nebukadnezar zouden verspreid worden, door de vluchtenden, die vandaar naar Cilici‰ zouden overvaren, en vanwaar het verderf hun naderhand overkomen zou. De zin dan dezer woorden is: Deze verwoesting zal dien van Tyrus overkomen eerst door den koning Nebukadnezar, Jer. 47; Ezech. 26:14, en Ezech. 29:18,19,20, en lang daarna door de Grieken en Macedoni‰rs; te weten, door Alexander den Grote, die vele jaren hierna Tyrus ingenomen en overhoop geworpen heeft.

Ge 10.4 Eze 26.14 29.18,19,20

Jeremiah 2:10

21) Chitteers,

Zie Gen. 10:4, en Num. 24:24.

Ge 10.4 Nu 24.24

22) Kedar,

Zie Gen. 25:13, onder Jer. 49:28; Ps. 120:5,6; Hoogl. 1:5. Men houdt het voor landstreken in woest en steenachtige Arabi‰; verg Ezech. 27:21.

Ge 25.13 Jer 49.28 Ps 120.5,6 So 1.5 Eze 27.21

23) wel op;

Hebr. zeer.

Copyright information for DutKant