Numbers 5:19

29) be‰digen,

Dat is, hij zal haar met ede doen verklaren, of zij overspel gedaan heeft of niet. Anders, bezweren.

30) onder uw man zijnde,

Anders, in stede uws mans; dat is, met hem in de plaats uws mans gelegen hebbende, alzo Num. 5:20,29.

Nu 5.20,29

31) vrij van dit bitter water,

Dat is, onschuldig en onstrafbaar, zodat dit water u niet zal beschadigen.

1 Kings 8:31-32

56) hij hem

Te weten, de naaste, tegen denwelken gezondigd is.

57) eed des vloeks

Hebreeuws eigenlijk, vloek, of vervloeking. Versta, een eed van den rechter opgelegd, die in gewichtige zaken geschiedde, met zijns zelfs vervloeking zo men valselijk zwoer, en dat zeer plechtig voor het altaar, om den zweerder te meer tot aandacht en vrees te verwekken. Vergelijk Exod. 22:8; Num. 5:15,16,17,18, enz.

Ex 22.8 Nu 5.15,16,17,18
58) veroordelende

Zie van dit woord Deut. 25:1.

De 25.1

59) gevende zijn weg

Dat is, mits zijn zonden door de welverdiende straffen te plagen. Zie gelijke manier van spreken, 2 Kron. 6:23; Ezech. 9:10, en vergelijk onder, 1 Kon. 8:39.

2Ch 6.23 Eze 9.10 1Ki 8.39

60) rechtvaardigende den gerechtige,

Dat is, vrij achtende en rechtvaardig sprekende. Zie van dit woord Gen. 44:16; Deut. 25:1.

Ge 44.16 De 25.1
Copyright information for DutKant