Psalms 10:15
37) arm des Dat is, de macht, het geweld, gelijk dikwijls. 38) zoek zijne Gelijk boven, Ps. 9:13. Ps 9.12 39) [totdat] De zin is, straf hen en roei hen uit, zodat de goddelozen de vromen niet meer kunnen kwellen. Verg. Ezech. 23:48. In een gans anderen zin zullen de zonden van Gods volk gezocht en niet gevonden worden, dewijl zij allen van God uit genade om des Messias' wil zullen vergeven zijn; Jer. 50:20. Anders: zult Gij ze niet vinden? Dat is, Gij zult zekerlijk vinden. Eze 23.48 Jer 50.20Psalms 44:3
4) henlieden Te weten, onze voorvaders. 5) geplaagd Hebr. kwaad gedaan; dat is, in het verderf gebracht, allerlei plagen aangedaan. 6) voorschieten Als een wijnstok wijd en zijd uit gebreid. Zie Ps. 80. 9,10, enz. Ps 80.8,9Psalms 78:39
36) vlees Zie Ps. 56:5. Ps 56.4 37) wind, Verg. Jak. 4:14. Jas 4.14Isaiah 31:3
12) uitstrekken, Of, toewenden, neigen.Jeremiah 17:5
18) mens vertrouwt, Gelijk de afvallige Joden op Egypte en op hun eigen rijkdom vertrouwden. Zie Jes. 31:1; onder Jer. 17:11. Isa 31.1 Jer 17.11 19) vlees Dat is, een broos, katijvig mens. Zie Ps. 56:5. Ps 56.4 20) arm stelt, Dat is, sterkte, hulp, bescherming. Zie 2 Kron. 32:8. 2Ch 32.8Jeremiah 48:25
57) hoorn is afgesneden, Zie Deut. 33:17, en in het bijzonder Ps. 75:11. De 33.17 Ps 75.10 58) arm verbroken, Zie Job 22:8, en in het bijzonder Ps. 37:17. Job 22.8 Ps 37.17Ezekiel 30:22
62) [wil] aan Farao, Zie boven Ezech. 29:3. Eze 29.3 63) sterken en den verbrokenen; Dat is, al zijne macht, zo die hij nog overig heeft, als die alreeds vervallen is.
Copyright information for
DutKant