Psalms 103:9

10) [den toorn]

Dusdanige onvolmaakte redenen zijn ook elders, gelijk Ps. 109:21; Nah. 1:2. Zie de aantekening bij 2 Sam. 8:4.

Ps 109.21 Na 1.2 2Sa 8.4

Jeremiah 3:5

17) behouden?

Vergelijk onder Jer. 3:12; Ps. 103:9; idem Lev. 19:18; Nah. 1:2; in welke plaatsen het woord toorn, tot klaarheid van den zin, verstaan wordt. Dit kan men nog nemen als de woorden van het volk, die God hun voorschrijft om hem daarmede boetvaardiglijk te bejegenen; of als Gods, of des profeten woorden, verklarende dat God zijn toorn zal afwenden zo zij zich bekeren.

Jer 3.12 Ps 103.9 Le 19.18 Na 1.2

18) Zie,

Dit zijn Gods woorden tot Isra‰l.

19) boosheden,

Die boven verhaald zijn.

20) neemt de overhand.

Dat is, gij dringt met uwe boosheid hardnekkiglijk door. Alsof God zeide: Maar het is tevergeefs, dat Ik u tot bekering roep, gij vraagt er toch niet naar, gij gaat niet dan te moedwilliger in uwe boosheid.

Copyright information for DutKant