Psalms 111:10

14) het beginsel

Of, het hoofdstuk; dat is, het eerste, of het voornaamste, of het fondament, hetzij ten aanzien van den tijd of van waardigheid. Hij wil zeggen, die de rechte wijsheid begeert te verkrijgen, die moet vooreerst en vooral God vrezen.

15) die ze doen,

Te weten, de wet, of bevelen; waarvan Ps. 111:7 gesproken wordt; of deze; te weten, deze dingen.

Ps 111.7

16) Zijn lof bestaat

Te weten, Gods, waarvan in de voorgaande verzen gesproken is, of van een iegelijk dergenen, die zijne geboden doen.

Philippians 2:12

46) gehoorzaam geweest zijt,

Namelijk het Evangelie, hetzelve met een waar geloof aannemende, en met een godzaligen wandel belevende.

47) werkt uws zelfs

Dat is, benaarstigt, bearbeidt, gebruikende de middelen die God tot bevordering derzelve heeft verordineerd.

48) met vreze en beven:

Dat is, met een nederig gevoelen van uzelven en met grote en kinderlijke zorgvuldigheid, vrezende dat gij iets zoudt mogen doen of nalaten, waarmede gij God zoudt mogen vertoornen, of dat ter zaligheid hinderlijk zou mogen zijn. Zie van deze wijze van spreken Ps. 2:11; 1 Cor. 2:3; 2 Cor. 7:15; Ef. 6:5; Hebr. 12:28; 1 Petr. 1:17.

Ps 2.11 1Co 2.3 2Co 7.15 Eph 6.5 Heb 12.28 1Pe 1.17

1 Peter 1:17

52) tot enen Vader

Namelijk als oprechte kinderen. Zie Jak. 2:7.

Jas 2.7

53) Dengene, Die zonder

Dat is God den oppersten rechter.

54) aanneming des persoons

Grieks aanneming des aanschijns; waarvan zie de aantekeningen Hand. 10:34.

Ac 10.34

55) uwer inwoning;

Het Griekse woord Paroikia betekent een inwoning voor een tijd in een plaats die ons vaderland niet is, gelijk te zien is Luk. 24:18, Hebr. 11:9; onze inwoning die hier is in het lichaam op de aarde, buiten den hemel, die eigenlijk ons vaderland is. Zie 2 Cor. 5:1,6.

Lu 24.18 Heb 11.9 2Co 5.1,6
Copyright information for DutKant