Psalms 2:12

27) Kust den

Dat is, eert Hem als mijn eeuwigen Zoon, en neemt Hem voor uwen Koning aan, gelooft in Hem, weest Hem onderdanig. Verg. Gen. 41:40. 1 Sam. 10:1.

Ge 41.40 1Sa 10.1

28) weg vergaat

Of, onderweg; dat is, in het midden van uw gewoel en ongehoorzaamheid.

29) een weinig

Of, haastiglijk, een korte tijd. Zie 2 Kron. 12:7. Ps. 81:15. Jes. 26:20. Anders, want zijn toorn zal in kort ontbranden.

2Ch 12.7 Ps 81.14 Isa 26.20

Song of Solomon 1:2

3) Hij

Te weten mijn Bruidegom Jezus Christus; het zijn de woorden der Bruid, dat is der gemeente van Jezus Christus.

4) kusse mij

Dat is, Hij bewijze mij zijne liefde. Anders: och dat mijn Bruidegom mij kuste! Elkander te kussen is ten allen tijde gehouden voor een teken van liefde, vriendschap en beleefdheid; tot een teken waarvan de mannen ook elkander plachten te kussen, Exod. 4:27, en Exod. 18:7; Rom. 16:16, en 1 Thess. 5:26. Christus kust zijne Bruid, dat is zijne gemeente of uitverkorenen, als Hij haar die grote liefde bewijst en laat gevoelen, die Hij haar is toedragende. Wij kussen Christus als wij met een oprecht geloof, hartelijke liefde en kinderlijke vreze en eerbieding Hem erkennen te zijn onze Heere en Zaligmaker, en wij ons aan Hem ten enenmale onderwerpen en Hem gehoorzamen. Ps. 2:12.

Ex 4.27 18.7 Ro 16.16 1Th 5.26 Ps 2.12

5) met de kussen

In het getal van velen, waarmede uitgedrukt wordt de rijkdom der menigvuldige genaden en weldaden, die Christus zijnen uitverkorenen is bewijzende; Ef. 1:7,8,9, enz.

Eph 1.7,8,9

6) Zijns monds;

Onzen Heere Jezus Christus openbaart den gelovigen de liefde, die Hij hun toedraagt, door zijn woord. Daarom staat er Ps. 45:3, dat zijne lippen zeer lieflijk [of genaderijk] zijn. Zie Hoogl. 5:13,16; en Jes. 50:4. Petrus spreekt ook: Heere Gij hebt de woorden des eeuwigen levens.

Ps 45.2 So 5.13,16 Isa 50.4

7) uitnemende

Dat is, vriendelijkheid, minnelijkheid. Hebreeuws, liefden. Hier spreekt nu de Bruid, dat is de gemeente Gods, Christus haren Bruidegom aan. Versta hier door het woord liefden de uitnemende liefde en genegenheid, mitsgaders de weldaden en genaden, die Christus zijnen uitverkorenen bewijst.

8) wijn.

Door het woord wijn moet men hier verstaan alle aardse verheugingen en geneugten. Vergelijk Richt. 9:13; Ps. 104:15.

Jud 9.13 Ps 104.15
Copyright information for DutKant