Psalms 23:4

7) schaduw

Dat is, op schrikkelijk duistere en gevaarlijke wegen, hetwelk David in zijn ballingschap ongetwijfeld dikwijls zal gebeurd zijn. Wat deze manier van spreken verder betekent, is te zien Job 3:5, en Job 10:21,22, en Job 24:17; Ps. 44:20, en Ps. 107:10,14: Jer. 2:6 enz.

Job 3.5 10.21,22 24.17 Ps 44.19 107.10 Jer 2.6

8) met mij

Zie Gen. 21:22, en Gen. 31:3.

Ge 21.22 31.3

9) staf

Te weten, herderstaf, die tegenlijk voor een steunsel dient; alzo blijft de profeet in de gelijkenis van den herder. Zie Lev. 27:32; Ezech. 20:37; Micha 7:14; Zach. 11:7, enz.

Le 27.32 Eze 20.37 Mic 7.14 Zec 11.7

Isaiah 9:2

6) Gij hebt

Dit wordt gesproken tot God, aangaande het volk der Joden of Isra‰lieten.

7) [maar]

Anders: en Gij hebt hun de blijdschap groot gemaakt, of: hebt Gij niet de blijdschap groot gemaakt? Naar de eerste overzetting is dit de zin: De Isra‰lieten hebben zich wel meermalen verblijd vanwege de treffelijke weldaden en verlossingen, die zij van uwe hand, o Heere, verkregen hebben, maar dat alles is klein ten aanzien van de overgrote, zo lichamelijke als geestelijke weldaden, die zij van U, Heere God, nog verwachtende zijn. Naar de andere overzetting is dit de zin: Heere, Gij hebt de blijdschap des volks groot gemaakt [sprekende van den stand der kerk van het Nieuwe Testament] doordien zij [bestaande uit Isra‰lieten en heidenen] met elkander eenparig U zullen loven vanwege de grote weldaden, hun in Christus bewezen.

8) blijde wezen

Te weten als zij U zullen danken voor uwe genade en weldaden; namelijk als zij Christus zullen horen prediken en zijne wonderwerken zien zullen.

9) voor Uw aangezicht,

Dit schijnt te betekenen de geestelijke blijdschap des harten, hetwelk alleen voor God openstaat. Of, voor uw aangezicht; dat is, voor U nederbukkende, als zij U komen dankzeggen.

Copyright information for DutKant