Psalms 4:6

14) offeranden

Dat is, wettelijke offeranden, vergezelschapt met een oprecht geloof en bekering des harten. Alzo onder Ps. 51:21.

Ps 51.19

Psalms 17:15

32) [Maar]

Verg. boven, Ps. 4:7,8, en zie de aantekening bij Ps. 16:11; idem 1 Cor. 13:12; 2 Cor. 5:7; 1 Joh. 3:2.

Ps 4.6,7 16.11 1Co 13.12 2Co 5.7 1Jo 3.2

33) uw beeld,

Of, uwe gelijkenis; anders, ik zal verzadigd worden, als ik zal opwaken [met] uw beeld, of uwe gelijkenis. Zie 1 Cor. 15:49; 1 Joh. 3:2.

1Co 15.49 1Jo 3.2

1 John 3:2

7) nu zijn wij kinderen Gods,

Dat is, in dit leven hebben wij reeds het recht van het kindschap Gods, en de verzekering daarvan; Joh. 1:12.

Joh 1.12

8) en het is

Dat is, doch.

9) nog niet geopenbaard,

Dat is, deze heerlijkheid, die den kinderen Gods bereid is, is nog aan ons niet volkomen bekend gemaakt, hoewel daarvan enige beschrijvingen hier en daar in de Schrift gegeven zijn.

10) wat wij zijn zullen.

Dat is, met hoe grote heerlijkheid wij zullen aangedaan worden.

11) [Hij] zal geopenbaard zijn,

Namelijk Christus, gelijk blijkt uit 1 Joh. 2:28, en Col. 3:4. Anderen verstaan daarop het, namelijk dat wij wezen zullen.

1Jo 2.28 Col 3.4

12) gelijk wezen;

Namelijk in heerlijkheid naar lichaam en naar ziel; alzo nochtans dat Christus het Hoofd, gelijk betamelijk is, boven Zijne ledematen in heerlijkheid verre zal uitsteken. Zie de aantekeningen Filipp. 3:21.

Php 3.21

13) gelijk Hij is.

Namelijk in Zijn volle heerlijkheid, zittende ter rechterhand Zijns Vaders, hetwelk een groot deel van onze gelukzaligheid zal zijn; Ps. 16:11; Openb. 22:4.

Ps 16.11 Re 22.4
Copyright information for DutKant