Psalms 45:13

37) dochter

Dat is, de inwoners van Tyrus, de stad Tyrus. Zie van de deze stad Joz. 19:29, en 1 Kon. 5:1, en verg. Ps. 72:10,11; Jes. 49:23.

Jos 19.29 1Ki 5.1 Ps 72.10,11 Isa 49.23

38) Tyrus

Anders, belangende de dochter van Tyrus, de rijke, enz.

39) smeken

Zie Job 11:19.

Job 11.19

John 1:13

31) bloede, noch

Grieks bloeden. Hebreeuws. Dat is, natuurlijker- en vleselijkerwijze, op welke natuurlijke geboorte en afkomst de Joden zich zeer beroemden en verlieten, Joh. 8:39; Rom. 9:7,8.

Joh 8.39 Ro 9.7,8

32) uit God geboren

Dat is, die door den Geest en het Woord Gods wedergeboren en vernieuwd zijn, Joh. 3:5; 1 Petr. 1:23.

Joh 3.5 1Pe 1.23

James 1:18

66) Naar Zijn wil heeft

Grieks willende, of gewild hebbende; dat is, naar zijn welbehagen, hetwelk de oorsprong is van onze wedergeboorte en zaligheid; Filipp. 2:13.

Php 2.13

67) gebaard

Het Griekse woord betekent eigenlijk gelijk als een moeder haar kind ter wereld brengt; gelijk Jak. 1:15.

Jas 1.15

68) door het Woord

Dat is, door de prediking van het Evangelie, als het uiterlijk middel daartoe nodig is. Zie Rom. 10:14,17; 1 Petr. 1:23.

Ro 10.14,17 1Pe 1.23

69) eerstelingen

Grieks een zeker eersteling; dat is, gelijk de eerstelingen der vruchten Gode eerst geheiligd waren, dat zo ook de gelovige Joden Gode geheiligd waren voor andere volken.

70) Zijner schepselen.

Dat is, der andere mensen, zo heidenen als Joden, die in Christus nog zouden geloven.

Copyright information for DutKant