Psalms 62:10-11

20) gemmene

Hebr. de zonen of kinderen des mensen, en daarna, zonen of kinderen des mans. Zie hiervan Ps. 4:3.

Ps 4.2

21) leugen;

Dat is, beiden, kleinen en groten, zijn een gans nietig en bedriegelijk ding. Zie Job 15:31.

Job 15.31

22) in de

Of, in de weegschaal zouden zij tezamen opgaan boven, of meer dan ijdelheid; dat is, de ijdelheid zou overwegen, zij zouden minder wegen dan ijdelheid.

23) onderdrukking

Dat gij iemand met list of geweld zoudt verdrukken en pogen te verwoesten. Zie Jes. 30:12.

Isa 30.12

24) ijdel

Uzelven bedriegende en bij anderen voor dwaas geacht, omdat gij u op ijdele dingen verlaat. Verg. Ps. 31:7.

Ps 31.6

25) het vermogen

Rijkdom en macht.

26) overvloedig

Als een kruid, dat in menigte opkomt en voorspruit. Verg. Ps. 92:15; Spreuk. 10:31.

Ps 92.14 Pr 10.31
Copyright information for DutKant