Psalms 71:7

11) velen

Of, den groten.

12) wonder

Of, monster, waarvan velen [of de grote] bij Sauls tijd vervaard en verschrikt waren geweest, menende dat God mij zonderling moest haten, omdat ik zoveel te lijden had; zie Ps. 31:12, en verg. onder Ps. 71:11. Sommigen verstaan dat David hier vervolgt hetgeen hij in Ps. 71:6 gezegd had, duidende dit op de wonderlijke verlossingen en beschermingen, die God aan David boven aller mensen vermoeden doorgaans gedaan had, zijnde een wonderteken, waardoor Gods volk zou leren God te geloven en vastelijk aan te hangen, en niet te twijfelen aan een goede uitkomst van Davids lijden. Verg. Jes. 20:3; Ezech. 12:6,11, met de aantekeningen.

Ps 31.11 71.11,6 Isa 20.3 Eze 12.6,11

Ezekiel 12:11

29) wonderteken;

Zie boven Ezech. 12:6.

Eze 12.6

30) gedaan heb,

Te weten met dit gereedschap aldus te dragen om te verhuizen.

31) hun gedaan worden;

Namelijk den koning van Juda en zijn volk.

32) wegvoering

Of vertrekking.

33) heengaan.

Te weten naar Babel. Zie de vervulling hiervan 2 Kon. 35.

Ezekiel 24:24

59) wonderteken zijn;

Zie boven Ezech. 12:6.

Eze 12.6
Copyright information for DutKant