Revelation of John 2:10

30) Vrees

Namelijk zo dat gij daarom zoudt afwijken of kleinmoedig worden.

31) de duivel

Namelijk door zijn werktuigen, de tirannen, die hij daartoe zal verwekken.

32) in de

Namelijk om hun allerlei smaad en verdriet aan te doen.

33) verzocht

Of beproefd wordt; namelijk of gij standvastig bij de waarheid zult blijven.

34) van tien

Sommigen nemen deze dagen voor zoveel jaren, Num. 14:34; gelijk onder keizer Trajanus een tienjarig vervolging tegen de christenen kort hierna is verwekt. Anderen nemen het voor een kleinen of korten tijd, Hos. 6:2; daar dit hier tot vertroosting wordt bijgebracht.

Nu 14.34 Ho 6.2

35) tot den

Dat is, zo dat gij den dood zelfs niet ontziet; of tot het einde toe.

36) de kroon

Dat is, het eeuwige leven tot een kroon of genadige vergelding van uw arbeid, 1 Petr. 5:4; een gelijkenis genomen van die om een prijs strijden of lopen. Zie 2 Tim. 4:7,8.

1Pe 5.4 2Ti 4.7,8

Revelation of John 3:10

25) het woord mijner lijdzaamheid

Zo wordt het Evangelie genoemd, omdat het ons het lijden en de lijdzaamheid van Christus voor ogen stelt, en ons doorgaans tot lijden en lijdzaamheid vermaant.

26) bewaren uit de ure

Dat is, beletten dat de verzoeking tot u niet zal komen; of zo zij komt, dat zij u aan uw ziel niet zal beschadigen.

27) der verzoeking, die

Dat is, der vervolging, gelijk meermalen is aangewezen; en hier schijnt Christus te spreken van de tienjarige vervolging, die Trajanus de gehele wereld door kort hierna tegen de Christenen heeft verwekt.

Revelation of John 3:12

30) tot een pilaar im den tempel

Dat is, in de gemeente der uitverkorenen van mijn God, die hier wordt opgetimmerd, en hiernamaals in den hemel zal verbouwd zijn; en hier ziet de apostel op de twee kolommen, die in den tempel van Salomo gesteld waren, waarvan te lezen is 1 Kon. 7:15, die een versiersel en vastigheid daarin waren, waarvan de ene door Salomo genoemd is Jachin, dat is, hij zal bevestigen, en de andere Boaz, dat is, in hem is sterkte. Zie ook Gal. 2:9.

1Ki 7.15 Ga 2.9

31) hij zal niet meer

Namelijk, gelijk deze pilaren, die schaduwen waren in den tempel van het Oude Testament, van de Chalde‰n daaruit zijn weggevoerd, gelijk te zien is Jer. 52:17. Want die een pilaar is in de gemeente der ware uitverkorenen, kan niet vervoerd worden, Matth. 24:24, en wordt nooit uitgeworpen; Joh. 6:37.

Jer 52.17 Mt 24.24 Joh 6.37

32) ik zal op hem schrijven

Namelijk gelijk men op de kolommen enige eretitels placht te schrijven, en gelijk de twee kolommen in den tempel van Salomo deze twee namen ook voerden, waarvan tevoren gesproken is.

33) den naam mijns Gods,

Namelijk tot een teken dat hij God als een eigendom toekomt, gelijk wij plegen dingen, die ons eigen zijn, met onzen naam te tekenen, en gelijk ook eertijds de soldaten met den naam hunner oversten, en de dienstknechten met den naam van hun heren plachten getekend te worden. Zie hierna Openb. 7:3. Want hoewel wij hier weten dat wij kinderen Gods zijn, zo is het nochtans inderdaad niet geopenbaard wat wij worden zullen; 1 Joh. 3:2.

Re 7.3 1Jo 3.2

34) des nieuwen Jeruzalems,

Dat is, de ware gemeente van Christus die hier gesteld wordt tegen het uiterlijk of oude Jeruzalem gelijk Gal. 4:26.

Ga 4.26

35) dat uit den hemel

Namelijk ten opzichte van de kracht waardoor zij op de aarde wordt vergaderd, en van de heerlijkheid, waarmede zij ten laatsten dage zal worden aangedaan. Zie Openb. 21:2, enz.

Re 21.2

36) [ook] mijn nieuwen naam.

Namelijk tot een teken dat hij mijn dienaar is en mijn heerlijkheid zal deelachtig worden. Van welken nieuwen naam, dien Christus van den Vader na Zijn verhoging heeft verworven; zie Filipp. 2:9,10; Openb. 19:12,16.

Php 2.9,10 Re 19.12,16
Copyright information for DutKant