Romans 1:16

32) ik schaam mij des Evangelies van Christus niet;

Of, ik schroom niet; dat is, ik zoek mij niet te ontslaan, of te onttrekken van het verkondigen des Evangelies, gelijk men doet van zaken, waarover men zich schaamt.

33) een kracht Gods tot zaligheid

Dat is, een krachtig middel van God daartoe verordineerd, gelijk 1 Cor. 1:18.

1Co 1.18

34) eerst den Jood,

Want het Evangelie moest eerst den Joden en daarna den heidenen verkondigd worden; Hand. 13:46.

Ac 13.46

2 Corinthians 10:4-5

11) de wapenen van onze

Dat is, de middelen, die wij gebruiken om door het Evangelie van Christus de mensen te bekeren, en onder het rijk en de gehoorzaamheid van Christus te brengen.

12) vleselijke, maar

Dat is, zulke als de natuurlijke mensen plegen te gebruiken, om anderen •f met welsprekendheid, •f met bedriegerij, •f met geweld onder zich te brengen.

13) krachtig door God,

Gr. Gode krachtig; dat is, door de kracht, die God daar bijvoegt, zo in het doen van wondertekenen, Mark. 16:20, als in het bewegen en overtuigen van de harten door Zijnen Geest, Hand. 16:14, en ook mede in het straffen van degenen, die zulks zochten te wederstaan. Zie een voorbeeld in Bar-Jesus,

Mr 16.20 Ac 16.14

14) der sterken;

Alzo noemt de apostel al wat de Satan en de wereld, hetzij met vervolgingen, hetzij met wereldse wijsheid en welsprekendheid, voorwerpt om den loop des Evangelies te stuiten, gelijk de twee navolgende verzen verklaren. Zie ook Jer. 1:10,18,19.

Jer 1.10,18,19
15) de overleggingen ter

Namelijk die de natuurlijke rede des mensen voortbrengt, om het Evangelie zijn aanzien te benemen.

16) nederwerpen, en alle

Dat is, Christus en Zijn woord onderwerpen. Want de rede des mensen moet geen richter zijn over het Evangelie, maar zich daaronder buigen en gevangen geven; gelijk de volgende woorden ook verklaren.

17) hoogte, die zich

Namelijk van aanzienlijke wijsheid of kloekheid.

18) Christus;

Dat is, des Evangelies van Christus, hetwelk dengenen, die verloren gaan, wel dwaasheid is, maar dengenen, die behouden worden, is het de macht Gods, 1 Cor. 1:18.

1Co 1.18

Revelation of John 6:2

4) En ik zag, en ziet,

Sommigen verstaan, bij de gezichten, die op de opening van de vier eerste zegelen volgen, de vier heerschappijen, waarvan Dani‰l heeft geprofeteerd. Doch dit gevoelen wordt wederlegd uit hetgeen in Openb. 1:1, en Openb. 4:1, is gezegd, namelijk dat hier vertoond worden dingen die na dezen geschieden moesten, niet dan zodanige dingen die nu lang tevoren geschied waren. Die het nu van toekomende dingen verklaren, zijn ook van twee‰rlei mening. Enigen verstaan door de verschijningen die op de opening dezer zegelen vertoond worden, de veranderingen en zwarigheden, die het Romeinse rijk, van dezen tijd af tot de tijden van keizer Constantijn toe, die de eerste christen-keizer is geweest, zijn overkomen; zo namelijk, dat het witte paard met zijn overwinnende ruiter Christus zou betekenen, die gelijk hij nu reeds door zijn apostelen had begonnen, zo ook voortaan door andere getrouwe leraars de heidense afgoderij en andere ijdele godsdiensten zou onder den voet brengen, en het Romeinse rijk in dit stuk alzo in een geheel anderen staat herstellen. Het rode paard, de bloedstortingen en burgerlijke tweedracht, die in dit rijk onder verscheidene keizers zouden ontstaan. Het zwarte paard, de hongersnoden en dure tijden, die God tot een straf onder hen tot verscheidene malen heeft gezonden. Het vale paard, de zware pesten en andere vurige ziekten en sterften, die in dit rijk zouden voorkomen; en dat alles vanwege de vervolgingen, die zij tegen de christenen tot tien malen toe hebben verwekt. Waarop na de opening van het vijfde zegel, de zielen der gedode christenen voor God om wraak zouden roepen, die na de opening van het zesde zegel verhoord zijn voor God; na welken Constantijn is verwekt, die de tirannische keizers en vervolgers der gemeente Maxintius, Maximianus, Licinius en andere van huns gelijken heeft ten onder gebracht, den heidensen afgoden al hun aanzien benomen, en al hun dienaars tot de uiterste wanhoop gebracht. Dit gevoelen over dit hoofdstuk komt met de eigenschappen van deze gezichten, en met de geschiedenis van dien tijd, niet kwalijk overeen. Doch aleer hier eigenlijk van Christus, als een Lam dat geslacht is, wordt gesproken, dat met Zijn bloed Zijn gemeente heeft gekocht, en alleen gewag gemaakt wordt van vier dieren en vier en twintig ouderlingen, die alle voorgangers der gemeente van Christus zijn, gelijk in het voorgaande hoofdstuk verklaard is, zo is het wel zo gelofelijk, dat in deze en alle andere komende gezichten, gezien wordt op de veranderingen en zwarigheden, als ook vertroostingen, die de Kerk van Christus al de wereld door zouden overkomen, gelijk in het vervolg zal worden aangetekend.

Re 1.1 4.1

5) een wit paard, en Die

Hierdoor wordt de zuivere prediking van het Evangelie verstaan, welke Christus de koning der koningen, die dit paard regeert [gelijk hierna verklaard wordt Openb. 19:11, enz.], door de gehele wereld met de kracht van Zijn Geest, als met Zijn boog, gewapend zijnde, heeft verbreid, en allen tegenstand door Zijn dienaren heeft overwonnen, zo dat Hij, niettegenstaande de vervolgingen van de heidense en andere barbaarse of ketterse koningen in Oosten en Westen daarin de overhand heeft behouden.

Re 19.11
Copyright information for DutKant