Romans 12:13

52) Deelt mede tot de behoeften

Dat is, hebt ook mede uw deel in het geven tot onderhoud der armen. Of, hebt gemeenschap aan de noden der heiligen.

53) der heiligen.

Dat is, der arme gebreklijdende Christenen.

54) Tracht naar herbergzaamheid.

Grieks, volgt of vervolgt de herbergzaamheid, jaagt haar na; gelijk Abraham en Loth deden; Gen. 18:1,2 en Gen. 19:1,2.

Ge 18.1,2 19.1,2

1 Corinthians 16:2

6) eersten [dag]

Gr. enen. Hebr. Zie dergelijke wijze van spreken Gen. 1:5; Dan. 9:1. Zie ook Matth. 28:1; Mark. 16:9; Luk. 24:1.

Ge 1.5 Da 9.1 Mt 28.1 Mr 16.9 Lu 24.1

7) der week, legge

Gr. der sabbaten, waardoor de gehele week dikwijls wordt genoemd. Zie Mark. 16:9; Joh. 20:1. Deze eerste dag wordt van Johannes genaamd des Heeren dag, Openb. 1:10, omdat de Heere Christus op dien dag van de doden is opgestaan. Op dezen dag plegen de apostelen hunne vergaderingen te houden; Joh. 20:19,26; Hand. 20:7.

Mr 16.9 Joh 20.1 Re 1.10 Joh 20.19,26 Ac 20.7

8) een iegenlijk van u

Namelijk lidmaat uwer gemeente, die enige middelen heeft.

9) [iets] bij zichzelven

Namelijk om tot de nooddruft der armen gegeven te worden. Want altemet wat weg te leggen, bezwaart zozeer niet, en veel kleine maken een grote.

10) vergaderende een schat,

Dat is, alzo mettertijd gelijk een schat bijeenbrengende. Of, verzekerd zijnde dat gij u daarmede een schat zult vergaderen in den hemel; Matth. 6:20.

Mt 6.20

11) welvaren verkregen

Het Griekse woord betekent eigenlijk een goeden weg of reis hebben, gelijk Rom. 1:10, en wordt bij gelijkenis voor allerlei voorspoed genomen. Elkeen moet dan geven naar dat hem de Heere gezegend heeft; 2 Cor. 8:12.

Ro 1.10 2Co 8.12

12) alsdan niet [eerst]

Namelijk hetwelk alsdan inderhaast zo bekwamelijk en vruchtbaar voor de armen niet zal kunnen geschieden.

Copyright information for DutKant