Ruth 4:1

1) poort,

Waar men het gericht hield en het volk bijeenkwam.

2) gesproken had,

Zie Ruth 3:12.

Ru 3.12

3) hij:

Boaz.

4) gij, zulk een!

Hebreeuws, Peloni, Almoni. Een manier van spreken bij de Hebre‰n, wanneer zij iemand menen, wiens naam zij juist niet weten, of mogen vergeten hebben, of niet willen hebben noemen, inplaats waarvan wij plegen te gebruiken N.N., of, gij man, hoe gij dan heet. Zie ook 2 Kon. 6:8.

2Ki 6.8

Mark 14:13

16) stad,

Namelijk Jeruzalem, waar het pascha geslacht en gegeten moest worden. Zie Deut. 16:5.

De 16.5

17) een kruik water,

Of, een aarden vat.

Luke 22:10

9) stad zult gekomen zijn,

Namelijk Jeruzalem, waar het pascha alleen moest geslacht en gegeten worden. Zie Deut. 16:5,6,7.

De 16.5,6,7

10) een kruik waters;

Of, een aarden vat.

Copyright information for DutKant