Song of Solomon 2:16

57) Mijn Liefste

Dit zijn de woorden der Bruid, gelijk Hoogl. 6:2, en Hoogl. 7:10. De zin is: Hij is mijn Herder, en ik ben de kudde zijner schapen, daarom kan mij niets ontbreken. Zie Ps. 23:1; 1 Joh. 4:13.

So 6.2 7.10 Ps 23.1 1Jo 4.13

58) Die weidt

De zin is: Hij weidt zijne kudde, niet alleen op een gezonde, maar ook op een genoegelijke weide, zo lieflijk en genoegelijk, alsof zij vol leli‰n stond. Verstaande hierbij de weide van het goddelijke Woord, hetwelk zoet is als honig en honigraten; en in het gezelschap der godzaligen, die als leli‰n onder de doornen zijn.

Song of Solomon 6:3

10) Ik ben mijns Liefsten,

De Bruid verheugt zich hier vanwege de liefde en den vrede, tussen haren Bruidegom en haar vernieuwd, onaangezien haar vorige zwakheden en wederwaardigheden. Deze zelfde woorden spreekt de Bruid ook van haren Bruidegom, boven Hoogl. 2:16, en onder Hoogl. 7:10; doch een weinig in een anderen zin.

So 2.16 7.10

11) Die onder de lelien

Dat is, niet alleen op een gezonde weide, maar ook op een overvloedige lustige weide, tot verkwikking en tot eeuwigen troost zijner schapen.

Galatians 3:29

122) gij van Christus zijt,

Namelijk Galaten, die tevoren heidenen was, en nu in Christus gelooft.

123) Abrahams zaad,

Dat is Abrahams kinderen, gelijk gesproken wordt Gal. 3:7, van welke allen Christus het hoofd is, als het beloofde zaad Abrahams, Gal. 3:16,19.

Ga 3.7,16,19

124) naar de beloftenis

Namelijk die Abraham en zijn zaad gedaan is, en dienvolgens niet uit de werken der wet. Zie Gal. 3:18.

Ga 3.18

125) erfgenamen.

Namelijk des eeuwigen levens, waarvan het land Kana„n een voorbeeld was; Hebr. 11:9.

Heb 11.9
Copyright information for DutKant