Song of Solomon 2:7

23) Ik bezweer u,

Dit nemen sommigen als woorden des Bruidegoms, anderen als woorden der Bruid. De zin is: Ik vermaan en betuig u op het hoogste.

24) gij, dochteren

Dat is: O gij speelgenoten. Zie Hoogl. 3:5, en Hoogl. 8:4.

So 3.5 8.4

25) [die] bij de reeen,

Anders: Ik bezweer u bij de ree‰n, enz.; dat is, zo lief als u de ree‰n en de hinden zijn, dat gij die liefde niet opwekt; dat is, dat gij de rust des Bruidegoms, of der Bruid, dat is de gemeente, niet verstoort; te weten door ketterij, scheuring, of met ergernis te geven.

26) de hinden

Hinden zijn wijfjes der herten.

27) totdat het

Dat is, nimmermeer derzelver rust stoort.

Song of Solomon 3:5

13) Ik bezweer u,

Dit gehele vers is verklaard Hoogl. 2:7.

So 2.7

Song of Solomon 8:4

11) Ik bezweer u,

Dat is, ik beveel u een eed. De Bruid, nu gevoelende de genadige vertroostingen van haren Bruidegom, wens dat zij dezelve steeds moge deelachtig zijn en blijven, verbiedende haren vrienden dezelve te ontrusten of te storen. Zie boven Hoogl. 2:7, en Hoogl. 3:5; te ewten door ketterijen, scheuringen of ergernis. Enigen menen dat de Bruidegom in Hoogl. 8:4 spreekt.

So 2.7 3.5 8.4

12) dat gij die liefde

Anders: waarom, of wat zoudt gijlieden die liefde opwekken, of wakkermaken eer het haar lust? Deze vraag betekent zoveel alsof er stond: wekt deze liefde niet op, het zou ulieden en ons tezamen niet bevorderlijk zijn dat gij uwe moeder, de kerk, harteleed zoudt aandoen. Zie dergelijke manier van spreken boven Hoogl. 2:7, en Hoogl. 3:5.

So 2.7 3.5
Copyright information for DutKant