1 Chronicles 13:13-14

De ark in het huis van Obed-Edom

David schikt zich niet zonder meer in dit oordeel, maar is misnoegd, hij is woedend. Het is de woede van de machteloosheid. Hij voelt zijn eigen onmacht om de ark naar Jeruzalem op te brengen. Ook voelt hij zich niet waardig dat de ark bij hem komt. Perez betekent ‘doorbraak’, omdat wat er is gebeurd, een doorbraak, een uitbarsting van Gods toorn is. Juist bij een zo nobel streven als het brengen van de ark naar de plaats waar hij hoort, komt het erop aan de aanwijzingen van Gods Woord te volgen. De HEERE zegt: “In hen die tot Mij naderen, zal Ik geheiligd worden” (Lv 10:3; vgl. Ez 9:4-6). Dan krijgt de ark een thuis bij Obed-Edom, dat betekent ‘knecht van Edom’.

We kunnen ons afvragen op wie of waarop de woede van David zich richt. Het kan zijn dat David niet begrijpt wat de reden van de dood van Uzza is. Zijn boosheid kunnen we in dat geval frustratie noemen vanwege het feit dat de ark niet de plaats krijgt die hij wenst. Misschien moet David leren dat het niet de hoofdzaak is om de ark van God “bij mij” te brengen, zoals hij dat in 1Kr 13:12 zegt. Het gaat om de plaats die de HEERE verkozen heeft en daar moet alle aandacht op gevestigd zijn. Het kost enige tijd om dat te ontdekken, maar dan komt het ook goed. Hij begrijpt dat hij de HEERE had moeten raadplegen zoals het behoort, want dan had hij in Gods licht ontdekt wat er aan schortte.

Het huis van Obed-Edom wordt gezegend, zoals dat later ook gebeurt bij Aquila en Priscilla als zij hun huis openen voor de gemeente en de dienst van het Woord (Hd 18:24-28; Rm 16:3-5). Obed-Edom wordt later beloond voor zijn trouw. Hij wordt poortwachter met een harp (1Kr 15:18; 21; 1Kr 16:38). Hij raakt niet iets kwijt als de ark uit zijn huis gaat, maar hij krijgt er steeds meer bij. Dat is altijd zo, als wij, wat we zelf hebben ontvangen, met anderen gaan delen. Dat doet Obed-Edom door de ark niet voor zichzelf te houden, maar hem te delen met heel Israël. Wat een zegen heeft David gemist, alleen omdat hij niet aan de HEERE heeft gevraagd hoe Hij wilde dat alles moest gaan. In het volgende hoofdstuk herstelt hij zich en doet hij dat wel (1Kr 14:10; 14).

Copyright information for DutKingComments