1 Chronicles 23:1-2

Inleiding

In de laatste maanden van zijn leven maakt David alles gereed voor het huis van God en de dienst daarin:

1. Materialen voor de tempel in 1 Kronieken 22.

2. Levieten voor de tempel in 1 Kronieken 23.

3. Priesters voor de tempel in 1 Kronieken 24.

4. Zangers voor de tempel in 1 Kronieken 25.

5. Poortwachters en schatbewaarders voor de tempel in 1 Kronieken 26.

6. Beambten in zijn rijk in 1 Kronieken 27.

7. Plannen voor de bouw van de tempel in 1 Kronieken 28.

8. Laatste voorbereidingen voor de tempel in 1 Kronieken 29.

David maakt Salomo koning

David gaat de dienst van de priesters en de Levieten helemaal reorganiseren. Maar eerst stelt hij Salomo tot koning in zijn plaats aan. Hij weet dat zijn taak erop zit (vgl. 2Tm 4:6; Gn 50:24). Het is goed dat wij, als onze taak erop zit, onze dienst overdragen aan jongeren die daar klaar voor zijn. We zien dat bijvoorbeeld bij Paulus en Timotheüs, bij Mozes en Jozua, bij Elia en Elisa. Dat gebeurt bij ons niet door een of andere officiële overdracht, maar door een jonge gelovige te stimuleren tot een bepaalde taak en daarbij onze hulp te geven.

De beschrijving van de overdracht van de troon door David aan Salomo is hier anders dan in 1 Koningen. In 1 Koningen wordt Salomo koning als reactie op hen die zich het recht op de troon aanmatigden en moet David overreed worden om Salomo koning te maken (1Kn 1:5-40). Van dat alles zien we hier niets. Hier maakt David naar zijn soevereine wil, vanuit Gods raad, Salomo koning.

Telling van de Levieten

Na zijn voorbereidingen voor de bouw van de tempel, de materialen die hij daarvoor heeft klaargelegd, gaat David nu zaken regelen die te maken hebben met de dienst in de tempel. De hele orde die David instelt voor het huis, is een beeld van wat Christus doet ten aanzien van Zijn huis, de gemeente. Hij begint met de telling van de Levieten. Zij doen dienst van hun dertigste jaar tot hun vijftigste jaar (Nm 4:1-4). De Heer Jezus begon Zijn openbare dienst toen Hij “ongeveer dertig jaar oud” was (Lk 3:23).

Er zijn er die toezicht houden op het huis van de HEERE. Anderen zijn beambten en rechters. Weer anderen zijn poortwachters. Ten slotte zijn er de lofzangers voor wie hij muziekinstrumenten heeft laten maken (vgl. Am 6:5). Wat Joab bij de telling van het volk niet heeft gedaan – de Levieten tellen (1Kr 21:6) – doet David hier zelf. Dit keer telt hij met goede motieven, want het gaat nu om dienst aan de HEERE. Bij de telling aan het begin van de woestijnreis zijn er ruim tweeëntwintigduizend Levieten (Nm 3:41-43), nu zijn er achtendertigduizend.

Ze krijgen allen hun plaats toegewezen (1Kr 23:4-5), zodat iedere beschikbare hand kan worden ingezet en elk onderdeel van het werk kan gebeuren, met de daarbij behorende zorgvuldigheid. Het grote aantal is een bijdrage aan de eer van Hem ten dienste van Wie zij staan. Meer dan twee derde deel, vierentwintigduizend, moet op het werk in het huis van de HEERE toezicht houden. Zij staan de priesters bij in het slachten van de offers, het wassen, snijden en verbranden ervan, het verwijderen van vuil, het schoonhouden van het tempelgerei en het alles op zijn plaats houden.

Ook zijn er zesduizend opzieners en rechters. Zij zien toe dat in het land alles gaat naar het recht van de HEERE. Zij passen Gods wetten toe in het leven van het volk van alle dag als zich geschillen voordoen. Verder zijn er vierduizend poortwachters. Zij moeten erop toezien dat niets de tempel binnengaat wat er niet binnen hoort te gaan. In het nieuwe Jeruzalem zijn zij niet nodig (Op 21:25-27). Ten slotte zijn er vierduizend lofzangers. Zij loven en prijzen de HEERE.

Copyright information for DutKingComments