1 Chronicles 28:20

David draagt Salomo op de tempel te bouwen

1Kr 28:20 sluit aan op 1Kr 28:10. Als zo alles is bekendgemaakt en klaargemaakt, is het tijd om te handelen. Zoals in de inleiding op dit hoofdstuk al is opgemerkt, herinnert wat David tegen Salomo zegt ons aan wat Mozes tegen Jozua zegt (Jz 1:5-7). Mozes is de grote leider van het volk die het volk tot een zeker punt heeft geleid, terwijl hij de rest aan Jozua heeft moeten overlaten. Hetzelfde zien we hier bij David en Salomo. David is in dit opzicht een tweede Mozes en Salomo een tweede Jozua.

Met de krachtige aansporing “doe het” zet David Salomo tot het werk aan. Hij heeft grote inspanningen verricht om de tempelbouw voor te bereiden. Hij heeft Salomo veiligheid gegeven, een plaats om de tempel te bouwen, materialen, opzichters en medewerkers, een heel team voor de tempeldienst en ook een ontwerp voor de tempel. Al dat werk baat echter niets als Salomo de opdracht niet uitvoert.

In de huidige tijd herkennen we wat David heeft gedaan in het werk dat Christus heeft gedaan en nog doet; in wat David Salomo opdraagt, zien we de opdracht aan alle gelovigen om mee te bouwen aan de gemeente, het huis van God nu. De gelovigen moeten eraan werken dat de gemeente er uitziet zoals God het heeft bedoeld, als de plaats waar God en de Heer Jezus rust kunnen vinden. Christus heeft daarvoor alles gedaan en gegeven wat daarvoor nodig is. Het plan voor de bouw hebben we in de Schrift. Nu komt het er nog op aan dat we het doen.

Copyright information for DutKingComments