1 Chronicles 7:23

De nakomelingen van Efraïm

Mannen van het Filistijnse Gath hebben zonen van Efraïm gedood (1Kr 7:21). Deze mannen voelen zich de baas van het land, want zij zijn de inheemse bevolking. Ze zien de Israëlieten als indringers en trekken zich niets aan van wat God heeft bepaald. Ze eigenen zich het vee toe dat zich in ‘hun’ land bevindt en doden de eigenaars ervan. In het volgende hoofdstuk worden de inwoners van het Filistijnse Gath door de Benjaminieten verdreven (1Kr 8:13).

We zien in de mannen van Gath en hun handelwijze een beeld van ons zondige vlees. Daarmee zijn we geboren en wordt daarom ook wel ‘erfzonde’ genoemd. Ouders geven bij de geboorte van hun kinderen deze macht van de begeerten van het vlees aan hun kinderen mee.

Als de lusten van het vlees niet worden gehouden in de dood, zullen die ons doden en groot verdriet over ons brengen (1Kr 7:22). Dan wordt Beria geboren (1Kr 7:23). Beria betekent ‘ongelukkige’ en wordt verbonden aan een tijd van “onheil in zijn huis”, dat is het huis van Efraïm. We kunnen de ‘ongelukkige’ begeerten van het vlees negeren als we door de Geest wandelen: “Wandelt door [de] Geest, en u zult [de] begeerte van [het] vlees geenszins volbrengen” (Gl 5:16).

In 1Kr 7:24 wordt een vrouw, Seëra, als stedenbouwster genoemd. Vrouwen hebben een groot aandeel in de bouw van het koninkrijk van God, dat uit gezinnen bestaat. Zij besturen gezinnen, voeden de kinderen op en bepalen de sfeer in het gezin. Dat de geïnspireerde kroniekschrijver haar vermeldt, mag zeker een bemoediging zijn voor iedere vrouw die mee wil helpen aan de bouw van het koninkrijk van God. Haar inspanningen worden door God genoteerd.

Jozua, de zoon van Nun, hier Non genoemd (1Kr 7:27), is de man die door de HEERE als opvolger van Mozes aan Zijn volk is gegeven om dat volk in het beloofde land te brengen.

Copyright information for DutKingComments