1 Corinthians 1:16-28

Verdeeldheid binnen de gemeente

1Ko 1:10. Wat Paulus in 1Ko 1:9 over de gemeenschap van Jezus Christus zegt, is het uitgangspunt voor de verzen die je zojuist hebt gelezen. Hij moet de Korinthiërs vermanen omdat ze zijn vergeten dat er maar één Persoon is door Wie ze bij elkaar horen. Paulus zet een dikke streep onder zijn vermaning door eraan toe te voegen “door de Naam van onze Heer Jezus Christus”. Daarmee wil hij zeggen dat zijn vermaning volledig ondersteund wordt door het gezag van de Heer Jezus.

Je zou je kunnen voorstellen dat de Korinthiërs daarvan onder de indruk moeten komen. Dat is nodig, omdat de Naam van de Heer Jezus voor hen niet meer de enige naam is. Andere namen zijn ook belangrijk geworden voor hen: Paulus, Apollos, Kefas (1Ko 1:12). Daardoor spreken ze niet meer “hetzelfde”. ‘Hetzelfde spreken’ betekent niet dat er op dezelfde toon of met dezelfde woorden gesproken wordt. Het ziet op de inhoud van de gesprekken. Die zou hetzelfde moeten zijn. De gesprekken zouden over dezelfde Persoon moeten gaan. De Heer Jezus wil graag uniek zijn voor de Zijnen. Hij kan geen genoegen nemen met een gedeelde belangstelling van de gemeente.

Het gevolg van een gedeelde belangstelling is dat er scheuringen ontstaan. Als de gelovigen hun blikken niet meer alleen op Hem richten, komt er verdeeldheid. Ze vormen niet meer echt één geheel. Uiterlijk lijkt dat misschien nog wel zo. De gelovigen komen nog wel in hetzelfde gebouw bij elkaar, maar van binnen zijn er ‘scheuren’. Een gebouw waarvan in de binnenmuur scheuren zijn ontstaan, moet worden gerepareerd, want anders worden de scheuren breder en zal er gevaar voor instorten ontstaan. Paulus gaat daarom verder met een oproep tot ‘reparatie’: ze moeten “vast aaneengesloten” zijn. Dat kan bereikt worden door weer “één van denken en één van bedoeling” te worden. Al die dingen die verdeeldheid brengen, moeten worden weggedaan en ze moeten zich weer gaan richten op de Ene.

1Ko 1:11. Er zijn in Korinthe gelukkig ook gelovigen die verdrietig zijn over de verdeeldheid die onder hen heerst, zoals de huisgenoten van Chloë. Zij hebben zich afgevraagd wat ze daar nu aan moeten doen. Ze zullen veel gebeden hebben. Ik denk dat de Heer hun duidelijk heeft gemaakt dat ze het Paulus maar eens moesten schrijven.

Dat is ook het beste wat wij kunnen doen. Als er dingen in de gemeente gebeuren die niet goed zijn, moeten we het ‘aan Paulus vragen’. Hij heeft van de Heer bijzondere mededelingen over de gemeente ontvangen. Als jij met bepaalde vragen over de gemeente zit, moet je in de Bijbel vooral de brieven van Paulus gaan lezen. De Korinthiërs hebben antwoord gekregen en dat krijg jij ook. Om de problemen heen draaien of doen alsof ze er niet zijn, is niet de oplossing voor de problemen. Als je tegen problemen aanloopt, zeg het dan eerst tegen de Heer en luister naar wat Hij zegt.

De huisgenoten van Chloë zullen niet achter de rug van hun medegelovigen om aan Paulus hebben geschreven, want Paulus noemt openhartig hun naam. Hij zegt dat hij van hen gehoord heeft hoe het er in Korinthe aan toegaat. De huisgenoten van Chloë zijn geen roddelaars. Het zijn betrouwbare mensen, van wie Paulus kan verwachten dat zij hem een juist beeld van de situatie in Korinthe voorstellen. Anders zou Paulus nooit op deze manier naar de Korinthiërs toe hebben gereageerd.

Het is fijn dat zij er zijn. Zulke mensen zijn ook nu in de gemeente goud waard. Meestal worden ze in de gemeente niet gewaardeerd en soms worden ze als lastig beschouwd omdat ze op het verkeerde wijzen. Toch is het belangrijk dat het gebeurt. Aan de misstanden wordt dan tenminste iets gedaan.

1Ko 1:12. Er zijn twisten onder de Korinthiërs, er wordt door de gelovigen platweg ruzie gemaakt. Dat komt omdat in Korinthe verschillende groepen zijn ontstaan, die ieder hun favoriete prediker hebben. De ene groep voelt zich sterk aangetrokken tot Paulus, dat is hun man. Wat een verborgenheden kan die man openbaren! Een andere groep volgt Kefas, dat is Petrus, na. Wat een man, zo geweldig vurig! Een volgende groep houdt het bij Apollos. Wat een spreker is die man! En dan zijn er ook nog die zeggen dat ze van Christus zijn. Deze laatsten zijn de ergsten.

Dat klinkt je misschien vreemd in de oren, maar toch is het zo. Paulus somt hier vier partijen op met elk een eigen partijhoofd. Moet je nagaan dat Christus een van hen is! Hij kan toch nooit op één lijn gesteld worden met wie dan ook? Toch is dat nou net wat de Korinthiërs doen. Christus wordt hier tot een partijhoofd gemaakt, naast Paulus en Petrus en Apollos. Wat deze partij hiermee zegt, is: ‘Wij zijn de enig goeden. Wie zich bij Paulus of Apollos of Petrus aansluit, hoort er niet bij.’ Maar iedere gelovige hoort bij Christus, hoewel hij zich misschien (helaas) heeft aangesloten bij de een of andere groep die zich noemt naar een bepaalde dienaar.

Christus is niet in een hokje te plaatsen – net zomin trouwens als Zijn dienaren aan het hoofd van een partij willen staan. Als Paulus dan ook zegt dat Christus niet gedeeld is, geeft hij daarmee aan dat Christus niet als partijhoofd door de een of andere groep is op te eisen. Dat beeld herken je vast en zeker in de christenheid om je heen. Wat een verdeeldheid! De ene groep noemt zich naar Luther, een andere naar Calvijn. Ook zijn er groepen en kerken waar mensen bij elkaar komen alleen omdat ze het eens zijn over bepaalde stukjes of onderwerpen uit de Bijbel, bijvoorbeeld de doop, terwijl anderen, die het daar niet mee eens zijn, zich daar niet bij kunnen aansluiten. Dat de Heer Jezus de Enige is door Wie christenen bij elkaar horen, is steeds meer op de achtergrond geraakt.

Ik wil met het voorgaande niet zeggen dat je maar moet doen alsof die kerkmuren en groepen er niet zijn. Wat je in elk geval niet moet doen, is je in een hokje laten indelen. Laat maar zien dat je alleen bij de Heer Jezus wilt horen en dat jij je daarbij verbonden weet met alle medegelovigen, in welke kerk of groep met een bepaalde naam ze zich (helaas) ook bevinden.

1Ko 1:13. Die verdeeldheid is in strijd met Christus. Hoe zou Hij “gedeeld” kunnen zijn, alsof Hij door Zijn werk verdeeldheid zou hebben gebracht en niet eenheid (Jh 11:51-52)? Paulus wil zelf ook geen partijhoofd zijn. Hij is toch niet voor de Korinthiërs gekruisigd? Ze hebben hun behoudenis toch niet aan hem te danken? Hij heeft hun alleen de boodschap van de behoudenis mogen brengen.

In 1Ko 1:13 wordt voor het eerst in dit hoofdstuk over het kruis gesproken. Dat zal nog vaker gebeuren. Als je aan het kruis wordt herinnerd, denk je terug aan het oordeel dat God daar over de mens voltrok. En als de mens geoordeeld is, kan er geen ruimte meer zijn voor verdeeldheid, want verdeeldheid is iets wat de mens maakt. Ze zijn toch ook niet tot de naam van Paulus gedoopt?

1Ko 1:14-16. Dan zouden er trouwens maar weinig mensen bij hem horen, want hij heeft er slechts een paar gedoopt. Hij kan ze bij wijze van spreken op de vingers van één hand tellen. Hij kan zich twee gevallen herinneren. O ja, hij heeft ook nog het huisgezin van Stéfanas gedoopt. Het is alsof die naam hem ineens te binnen schiet. Hij pronkt niet met een groot aantal namen om zich op te beroemen alsof het trofeeën zijn die hem groot maken.

Paulus zegt dit niet om de betekenis van de doop te kleineren, maar hij vindt zichzelf gewoon onbelangrijk. Voor hem is alleen Christus belangrijk. Andersom vinden mensen het soms belangrijk door wie ze gedoopt zijn. Maar het is totaal onbelangrijk wie doopt of door wie je bent gedoopt. In de doop wordt iemand bij Christus gevoegd. Het gaat om Hem en niet om degene die doopt.

1Ko 1:17. Paulus heeft van Christus geen opdracht ontvangen om te dopen. Die opdracht hebben de twaalf discipelen ontvangen die de Heer Jezus op aarde zijn gevolgd. De opdracht die Paulus van Christus heeft ontvangen, is het evangelie te verkondigen. Dat moet niet gebeuren met wijsheid van woorden, want dan komt de persoon van Paulus weer op de voorgrond en dan wordt het kruis van Christus krachteloos.

Het kruis van Christus, daar gaat het om. Daar zit veel meer in dan je redding als zondaar. Als je naar het kruis kijkt, zie je daar hoe de heilige God de zonde haat en Zijn niets sparend oordeel over de zonde. Door het kruis zie je ook Zijn grote liefde voor jou, want daar zie je wat de Heiland in Zijn oneindige genade voor jou over heeft gehad in Zijn peilloze lijden en Zijn diepe vernedering. Je ziet daar het duivelse samenspel van de grenzeloze boosheid van de satan met de in de zonde gevallen mens. Je ziet daar ook hoe de mens in zijn hoogmoed wordt weggevaagd, hoe de zonde wordt weggedaan en hoe de satan wordt verslagen en overwonnen.

Het kruis is de plaats waar het oordeel heeft gewoed en is gedragen en waar God verheerlijkt is in Christus. Ja, op het kruis is de basis gelegd voor een nieuwe hemel en een nieuwe aarde waar tot in alle eeuwigheid de heerlijkheid van God zal schitteren.

Lees nog eens 1 Korinthiërs 1:10-17.

Verwerking: Denk na over het wonder van het kruis. (Doe dat vaak!)

Christus – de kracht en de wijsheid van God

1Ko 1:18. Paulus stelt in deze verzen het contrast tussen het oude leven en het nieuwe leven voor. Er is voor hem geen tussenweg. Het kruis laat geen tussenweg open. Het gaat om verloren gaan of behouden worden. Daartussen staat het kruis.

Het “woord van het kruis” is niet populair. Tenminste, zoals het door God in Zijn Woord wordt voorgesteld. Dat kun je ‘het oude kruis’ noemen. In heel wat evangelieprediking worden de scherpe kantjes van het ‘woord van het kruis’ afgehaald, het wordt allemaal wat aantrekkelijker, wat minder radicaal voorgesteld. Dat kun je ‘het nieuwe kruis’ noemen. Het nieuwe kruis laat de mens verder leven zonder dat de motieven van zijn leven zijn veranderd. Het gaat hem nog altijd om zijn eigen plezier. Alleen hebben veel dingen nu een christelijk tintje gekregen. Maar het oude kruis laat helemaal niets van de mens over. Het is het symbool van verachting en smaad.

In de tijd dat de Heer Jezus in Israël leeft, wordt het volk door de Romeinen overheerst. De Romeinse manier van terechtstelling van een misdadiger is kruisiging. Dat is de gruwelijkste doodstraf die je kunt bedenken. Iemand die tot deze dood veroordeeld is, loopt met het kruis op zijn rug door de straten van de stad naar de plaats van de terechtstelling. Hij heeft afscheid genomen van familie en bekenden. Hij komt niet meer terug. Het kruis kent geen compromis, het maakt niets milder, het spaart niets, het doodt de mens eens en voor altijd.

De Korinthiërs zijn de echte betekenis van het kruis vergeten. Dat kun je direct al zien aan hun geruzie en verdeeldheid. Maar hoe is dat bij jou? Het is één ding te weten dat je door het kruis behouden bent, maar ernaar leven is iets anders. Voor de wereld, “voor hen die verloren gaan”, is het woord van het kruis dwaasheid. Natuurlijk begrijpen zij niets van de betekenis van het kruis. Dat de Zoon van God vrijwillig die plaats heeft ingenomen om daardoor een vijandig mens met God te kunnen verzoenen, is dwaasheid voor mensen die blind zijn voor hun eigen zondigheid en voor een God Die heilig is. Maar voor jou is het kruis de “kracht van God” en je bent erdoor behouden geworden.

1Ko 1:19-20. Al de wijsheid, de wijsbegeerte van de wereld, heeft nog nooit aan iemand de behoudenis kunnen geven. Er is en er wordt nog steeds heel wat gefilosofeerd over wie de mens is en hoe hij gelukkig zou kunnen worden. Heel wat theorieën zijn en worden nog steeds opgebouwd, de ene nog indrukwekkender dan de andere. Maar in het Oude Testament heeft God al gezegd dat Hij de wijsheid van de wijzen zal doen vergaan en het inzicht van de verstandigen zal tenietdoen (Js 29:14).

De wijsheid van de mens is iets dat uit de mens zelf voortkomt. In de brief aan de Efeziërs kun je lezen wat de mens zonder God is (Ef 4:17-19). Hoe zou zo’n mens ooit iets zinnigs kunnen aanreiken over de oorsprong, het bestaan en de toekomst van de mens? Al het denken van de mens vanuit zichzelf over zichzelf en al het zoeken van de mens naar de waarheid over zichzelf buiten God om, is zinloos. Wie zich daar toch aan toevertrouwt en daar bewondering voor heeft – en dat is het geval bij de Korinthiërs –, begrijpt niets van de wijsheid van God.

1Ko 1:21. De wijsheid van God gaat heel anders te werk. God kan niets, maar dan ook helemaal niets van de in zonde gevallen mens gebruiken om dat op te knappen en daar een nieuw begin mee te maken. Iemand die wij misschien voor de meest wijze mens houden, zal toch nooit met zijn verstand, zijn intellect, iets van God kunnen begrijpen. God richt zich niet in de eerste plaats tot het verstand van de mens, maar tot zijn geweten. Wie met zijn verstand over God gaat zitten redeneren, gaat Hem beoordelen. Alsof de mens de alwetende, almachtige, alomtegenwoordige God kan vangen binnen zijn eigen, bekrompen gedachten!

Wie God tot zijn geweten laat spreken, erkent dat het andersom is: God beoordeelt hém. Zo iemand krijgt oog voor de wijsheid van God zoals die in de “dwaasheid van de prediking” tot uiting komt. Is het niet dwaas om te luisteren naar iets wat door middel van woorden tot je komt, wat je niet kunt zien of betasten of met je menselijk verstand kunt beredeneren? Nee, dat is niet dwaas, want als je eenmaal de waarheid van die woorden hebt geloofd, ben je ook echt behouden.

1Ko 1:22. De Joden willen eerst wel eens tekenen of tastbare bewijzen zien, voordat ze geloven. De Grieken moeten het eerst met hun verstand kunnen beredeneren, voordat ze geloven. In beide gevallen is er natuurlijk geen sprake van geloof. Geloof is het vertrouwen dat zich richt op God. Je vertrouwt erop dat God het beste met je voorheeft, terwijl Hij toch met je afrekent, je moet oordelen.

1Ko 1:23. Zulke tegenstrijdigheden zijn niet door tekenen te bewijzen of door het verstand te beredeneren, maar voor het geloof is het allemaal te vinden in Christus, de Gekruisigde. De Joden willen zo’n Bevrijder niet. Stel je voor: hun trots, hun Messias, Die de vijand, de Romeinen, uit het land zou verjagen, sterft aan een kruis. De Grieken denken diepzinnig na over het wezen van de mens en geloven in hun eigen ideeën erover. Stel je voor: een zo hoogstaand wezen als de mens zou gered moeten worden door zoiets verachtelijks als een gekruisigde Mens.

1Ko 1:24. Wie door God geroepen is, zoals jij nu ook bent, of je nu een Jood of een heiden bent, weet het zeker: er is alleen redding door het kruis. Op het kruis zie je Christus. In Hem zijn de kracht van God en de wijsheid van God gebleken. De kracht van God is niet te vergelijken met de spierkracht van een mens. De kracht van God wordt gezien in de overwinning die de Zoon van God over de zonde, de satan en de dood heeft behaald. De vijand is verslagen, niet door geweld, maar door de overgave van de Heer Jezus tot in de dood. Het is een definitieve overwinning. Het is de kracht van Gods liefde die in Zijn Zoon naar jou is toegekomen en jou voor Hem heeft gewonnen.

1Ko 1:25. Alleen God heeft in Zijn wijsheid deze manier voor de redding van zondaren kunnen uitdenken. Nooit zou een mens op deze gedachte zijn gekomen. Zolang een mens niet in zijn geweten is geraakt, zal hij altijd proberen in eigen kracht en naar eigen inzicht zijn leven inhoud te geven. Tot op heden blijkt dat al het menselijk vernuft niet heeft geleid tot een gelukkige wereld. Wij weten dat dit nooit zal lukken.

Elke dag wordt het bewijs geleverd dat het dwaze van God wijzer is dan de mensen en dat het zwakke van God sterker is dan de mensen. Jij hebt begrepen en ervaren dat het ‘dwaze van God’ uitredding heeft gebracht in jouw uitzichtloze situatie en dat het ‘zwakke van God’ de kracht is die jou uit je ellende heeft opgetild en aan Zijn hart heeft gebracht.

Lees nog eens 1 Korinthiërs 1:18-25.

Verwerking: Vergelijk de dwaasheid van de mens met de wijsheid van God.

Wie roemt, laat hij roemen in de Heer

1Ko 1:26. De Korinthiërs zijn kennelijk gevoelig voor wijsheid, macht en eer. Dat zijn de drie dingen waar Paulus in dit vers naar verwijst. Hij brengt hun het moment in herinnering dat ze door God geroepen zijn. Toen de roepstem van God in het evangelie tot hen kwam, behoorden zij toen tot de hogere klassen van de maatschappij? Waren er onder hen veel wijzen, machtigen en aanzienlijken die het evangelie hebben aangenomen? Het zijn juist deze mensen, die menen het evangelie niet nodig te hebben, die geen gehoor geven aan de roepstem van God.

Menselijke wijsheid, het denken van de mens, wordt hoog aangeslagen. De filosofen geven de indruk dat zij doordringen in het onzichtbare, het niet-tastbare gedeelte van de schepping, terwijl zij voor God geen plaats hebben. En als zij God al een plaats geven, is het een plaats die zij voor God bestemmen. In de wijsheid van de mens wordt de mens hoog aangeslagen en de alleen wijze God staat laag genoteerd.

Veel mensen komen onder de indruk van macht. Ze willen graag een bepaalde vorm van macht uitoefenen. Macht wordt in de wereld hoofdzakelijk uitgeoefend door geld en door geweld. Onderwerping aan macht gebeurt hoofdzakelijk uit eigen belang. Als je het niet doet, ga je eraan; als je het wel doet, word je er beter van. Het oog van de mens is daarop gericht. Hij ziet God daardoor niet, regelt zijn eigen leven, heeft God niet nodig en verklaart daarmee de macht van God als iets dat geen macht is.

Aanzien of eer is ook iets waar veel mensen naar streven. Er wordt jaloers gekeken naar mensen met een hoge positie of die een bijzondere onderscheiding hebben gekregen. Aanzien maakt de mens groot, terwijl God, Die alleen de eer toekomt, wordt vergeten.

De meeste mensen die door het evangelie gered worden, horen niet bij de wijzen, machtigen en aanzienlijken. Gelukkig zijn er ook onder wijzen, machtigen en aanzienlijken die hun schuld voor God erkennen en behouden worden. In de Bijbel staat daar een voorbeeld van, namelijk Jozef van Arimathéa. Van hem staat geschreven dat hij “een aanzienlijk raadsheer” was, die het koninkrijk van God verwachtte (Mk 15:43). Maar in het algemeen zijn de mensen die hun toevlucht tot de Heer Jezus nemen, mensen die in het leven stukgelopen zijn, die het niet hebben kunnen maken (vgl. 1Sm 22:1-2). Zo is het in elk geval bij de Korinthiërs.

1Ko 1:27-28. Paulus spreekt over mensen die God heeft uitverkoren als “het dwaze van de wereld” en “het zwakke van de wereld” en “het onaanzienlijke van de wereld en het verachte”. Bij zulke uitdrukkingen blijft er niets van je eigendunk over. God wil daarmee ook het schaamrood op de kaken van de wijzen en de sterken laten komen, die er nooit in geslaagd zijn een mens voor de eeuwigheid te behouden en hem geluk en vrede in het leven te geven.

Tot slot staat er nog iets wat werkelijk niets overlaat van de eigenwaan van de mens: God heeft “wat niets is” uitverkoren. Heb jij je wel eens zo gevoeld? Hoe meer je je dat bewust bent, des te meer zul je God dankbaar zijn dat Hij je heeft aangenomen.

1Ko 1:29. Zolang we nog ‘iets’ van onszelf belangrijk vinden, hebben we nog niet begrepen dat God niets van het vlees – de oude mens – kan aannemen. Hij heeft het immers moeten oordelen in Christus op het kruis? Telkens moeten we aan deze dingen herinnerd worden omdat we telkens weer gevaar lopen iets van het vlees, de oude mens, te gaan bewonderen. Er is werkelijk niets waarin de mens kan roemen voor God.

1Ko 1:30. God heeft radicaal afgerekend met de oude mens. Ook als van die oude mens weer iets in de christen naar buiten komt, verandert dat Gods oordeel daarover niet, want het kan voor Hem niet bestaan. Jij moet als christen leren daarmee om te gaan zoals God ermee omgaat. Je kunt er alleen toe komen om aan het oude geen enkele waarde meer toe te kennen door te zien op wat je nu geworden bent.

Jij bent ‘uit God in Christus Jezus’. Alles is van God uitgegaan. Hij heeft jou een nieuwe positie gegeven, een positie die de grootste wijsgeer je niet heeft kunnen geven. Zo kijkt Hij nu naar jou. Hij ziet je niet meer in verbinding met je oude leven, maar Hij ziet je in Christus, onlosmakelijk verbonden met Hem. Zo mag jij jezelf nu ook zien. Christus heeft het mogelijk gemaakt dat jij die prachtige plaats in Hem zou krijgen.

Wat de Heer Jezus voor ons geworden is, wordt door vier woorden aangegeven. Deze vier woorden geven een complete beschrijving van wat jij nu als christen bent.

1. “Wijsheid van Godswege.” In Christus heb je erkend dat de echte wijsheid alleen bij God te vinden is. Hij heeft een plan gehad tot redding van de mens dat geen mens ooit heeft kunnen uitdenken. Daardoor is God verheerlijkt, terwijl tevens is gebleken hoe waardeloos alles is wat de mens uitdenkt.

2. “Gerechtigheid.” Dat is het eerste wat je als zondaar nodig had om voor God te kunnen bestaan. De Heer Jezus heeft daarvoor gezorgd door Zijn dood en opstanding. Dit onderwerp is uitvoerig in de brief aan de Romeinen uiteengezet.

3. “Heiliging.” Heiliging betekent dat je apart bent gezet met een doel. Je bent nu iemand die niet meer bij de wereld hoort, maar bij God. God wil jou voor Zichzelf hebben als iemand die Hem verheerlijkt. Zo is de Heer Jezus door deze wereld gegaan als de Heilige en zo is Hij nu in de hemel. Omdat jij in Hem bent, ziet God jou nu ook zo.

4. “Verlossing.” Hier wordt niet de verlossing uit de macht van de zonde bedoeld. Die verlossing is gebeurd op het moment dat je gerechtvaardigd bent. De verlossing die hier bedoeld wordt, heeft te maken met de verlossing van je lichaam, zoals dat in Romeinen 8 staat (Rm 8:23). Dat gebeurt bij de komst van de Heer Jezus en is dan ook nog toekomst.

1Ko 1:31. Zo zie je dat God jou van het begin tot het eind in Christus geborgen heeft. Hij heeft alles gedaan. De mens blijft daarbij volledig uit het zicht. Het enige wat de mens kan doen, is alleen maar zijn onkunde tonen in het aandragen van oplossingen voor de problemen waarmee zoveel mensen zitten. Ook je eigen inspanningen hebben geen enkel ander resultaat gehad dan dat je steeds wanhopiger bent geworden in je zoeken naar rust en vrede. Nu je dat erkend hebt, blijft er toch niets anders meer over dan je in Hem te verheugen? Geef Hem daarom alle eer en roem!

Lees nog eens 1 Korinthiërs 1:26-31.

Verwerking: Vertel aan een ander wat het voor jou betekent dat je ‘uit God in Christus Jezus bent’.

Copyright information for DutKingComments