1 Corinthians 11:24

Het avondmaal

Het indrukwekkende van deze verzen ligt in het contrast met de voorgaande verzen. Daar wordt de wanordelijke situatie bij de Korinthiërs geschetst, zoals die bij hun avondmaalsviering te zien is. Het is gewoon een puinhoop. Met zulke heilige dingen als het avondmaal wordt op een zeer onheilige manier omgegaan. Wat moet daar nu aan gedaan worden? Zet Paulus de gemeente in Korinthe aan de kant? Nee, hij wijst eerst het verkeerde aan en daarna gaat hij hun vertellen wat de echte en bijzondere betekenis van het avondmaal is.

Het is veelzeggend dat Paulus op deze manier tot de Korinthiërs kan spreken. Dit betekent dat de situatie niet totaal hopeloos is. Ze kunnen nog gecorrigeerd worden en er is nog herstel mogelijk. Dat is in de christenheid vandaag veelal anders. Door de menselijke instellingen die in veel kerken en groepen zijn binnengeslopen en vaste voet aan de grond hebben gekregen, is het niet meer mogelijk om het avondmaal te vieren zoals het door de Heer Jezus in de laatste nacht van Zijn leven op aarde is ingesteld. De hele kerkelijke structuur zou moeten worden opgegeven om ruimte te krijgen voor wat Paulus hier in alle eenvoud en op aangrijpende wijze zegt.

1Ko 11:23. Paulus neemt je mee naar “de nacht waarin Hij [de Heer Jezus] overgeleverd werd”. Dat is het moment in het leven van de Heer waarop Hij toch zeker het recht heeft bezig te zijn met Zichzelf en met alles wat Hem te wachten staat. Het is het moment dat aanbreekt als Judas, een van Zijn discipelen, Hem met een kus verraadt. Als dat alles vlak voor de deur staat, stelt de Heer Jezus het avondmaal in met het oog op Zijn discipelen voor de tijd dat Hij niet meer op aarde is.

Paulus heeft het rechtstreeks “van de Heer ontvangen” omdat het avondmaal helemaal past in zijn dienst. Paulus is immers de man die door God is uitgekozen om alles te vertellen over de gemeente, die is ontstaan door de dood, de opstanding en de verheerlijking van de Heer Jezus. Hij heeft direct al bij zijn bekering te horen gekregen dat de gemeente op aarde en de Heer Jezus in de hemel een zijn. Als hij de gemeente vervolgt, krijgt hij vanuit de hemel te horen: “Saul, Saul, waarom vervolg je Mij?” (Hd 9:4).

Dat juist Paulus de opdracht krijgt om deze instelling door te geven, bewijst dat het avondmaal iets is wat bij het leven van de christen hoort, ook bij jouw leven. Het is een gedachtenismaaltijd waarbij je telkens terugdenkt aan een Heiland Die heeft willen sterven voor jou en voor allen die Hem in het geloof hebben aangenomen.

Als je nadenkt over het avondmaal, is het goed je te realiseren dat Zijn lippen hebben gevraagd: “Doet dit tot Mijn gedachtenis.” Daarom heeft de Heer Jezus tijdens de viering van het Pascha brood genomen. Het Pascha, dat Hij met Zijn discipelen viert, is een terugdenken aan de verlossing van het volk Israël uit Egypte. De instelling van het Pascha staat beschreven in Exodus 12 (Ex 12:1-14).

Wat de Heer Jezus echter tijdens de viering van het Pascha instelt, heeft niet in de eerste plaats met Israël te maken, maar met de gemeente. Zolang de gemeente op aarde is, mag zij door de viering van het avondmaal haar innige en onlosmakelijke verbondenheid met de Heer Jezus tot uitdrukking brengen. Wanneer je naar een bijeenkomst gaat waar het avondmaal van de Heer gevierd wordt, zal steeds grote dankbaarheid je hart vervullen.

De Heer Jezus neemt brood. Het staat er zo gewoon. Toch is het bijzonder. Dat bijzondere zit niet in het brood. Het brood is gewoon brood. Het ondergaat geen buitengewone verandering door het uitspreken van een speciale zegenbede, zoals de rooms-katholieke kerk dat leert. Het blijft gewoon brood. Het bijzondere zit hem in wat het brood voorstelt.

Je kunt dit vergelijken met een foto van iemand van wie je veel houdt. Het materiaal van de foto is gewoon papier. Waar het om gaat, is wie afgebeeld is. Als iemand op die foto zou spugen, zou je dat vreselijk vinden, niet voor het papier, maar voor de verachting die wordt getoond voor de persoon die op de foto staat. Zo is het met het brood tijdens de avondmaalsviering. De Heer Jezus heeft van het brood gezegd: “Dit is Mijn lichaam, dat voor u is.” Het is vreselijk om daar op een ongepaste manier mee om te gaan.

1Ko 11:24. Als je in de samenkomst bent en je ziet het brood, mag je eraan denken dat de Heer Jezus, de eeuwige Zoon, Mens is geworden en een lichaam heeft aangenomen, zonder dat ooit weer af te leggen. In dat lichaam heeft Hij drieëndertig jaar lang hier op aarde geleefd. In Zijn lichaam heeft Hij op een volkomen wijze God geëerd. In dat lichaam heeft Hij ook geleden.

Denk je eens in: Hij wordt gevangengenomen, terwijl één zucht naar de hemel tweeënzeventigduizend engelen in beweging zou brengen om allen te verteren (Mt 26:53). Zo’n gevangenneming gebeurt niet zachtzinnig. Zondige mensenhanden vergrijpen zich aan dat heilige lichaam en slepen Hem voor Zijn rechters. Ondanks de verklaring die telkens weer gegeven moet worden, dat Hij niets gedaan heeft wat straf verdient, wordt Hij in Zijn heilige gezicht gespuugd, worden Hem Zijn kleren van Zijn lichaam gescheurd en wordt Zijn heilige rug opengereten door een afschuwelijke geseling.

Zo toegetakeld, moet Hij met het kruis op Zijn rug naar de plaats van de terechtstelling. Daar pakken ruwe soldatenhanden Zijn heilige handen die nooit anders hebben gedaan dan zegenen en jagen daar onbarmhartig spijkers doorheen om Hem vast te nagelen aan het kruis.

Dan richten zij het kruis omhoog. Daar hangt de Heiland! Hij wordt bespot en uitgedaagd om van het kruis af te komen. Toch blijft Hij hangen. Stel je voor dat Hij van het kruis zou zijn afgekomen. Dan zouden jij en ik voor eeuwig verloren zijn geweest. Zijn liefde voor jou en mij heeft Hem daar gehouden, en dat terwijl het ergste nog moest komen.

Het lijden dat Hij tot hiertoe heeft ondergaan, is Hem aangedaan van de kant van mensen. Dat lijden kan geen zonden wegnemen. Het maakt de schuld van de mens alleen maar groter. Dan gebeurt waardoor wij alleen van onze zonden konden worden verlost, en dat is dat Hij “onze zonden in Zijn lichaam” draagt op het hout (1Pt 2:24) en daarvoor wordt Hij door God geslagen (Zc 13:7). Zo sterft Hij. Het grijpt je aan, telkens wanneer je het brood voor je ziet staan.

1Ko 11:25. Ook de drinkbeker stelt iets voor. Daar gaat het om het bloed van de Heer Jezus, dat Hij vergoten heeft. Het bloed is van zo grote waarde, dat God daardoor de zonden kan vergeven. Die vergeving is een groot goed, iets om je telkens over te verwonderen en daarover telkens je dankbaarheid tegenover God te uiten.

Hoe vaak zou je avondmaal willen vieren? Er staat: “Zo dikwijls.” Uit het begin van Handelingen kun je opmaken dat de eerste christenen elke dag bij elkaar kwamen om het avondmaal te vieren. Verderop in Handelingen wordt de eerste dag van de week genoemd als een dag waarop het brood wordt gebroken (Hd 20:7). Deze eerste dag van de week wordt in Openbaring 1 “de dag van de Heer” genoemd (Op 1:10). Weet je nog hoe in ons hoofdstuk het avondmaal genoemd wordt? “’s Heren avondmaal” ofwel “het avondmaal van de Heer” (1Ko 11:20)! Het geeft een duidelijke verbinding aan tussen ‘de dag van de Heer’ en ‘het avondmaal van de Heer’. De zondag lijkt dan ook de meest aangewezen dag om het te vieren.

Een extra aanwijzing is dat de Heer Jezus op die dag, de eerste dag van de week, na Zijn opstanding te midden van Zijn discipelen komt (Jh 20:19; 26). Op die dag wil Hij graag met de Zijnen samenkomen, opdat ze Hem kunnen eren. Kan dat op meer gepaste wijze dan door het vieren van die gedachtenismaaltijd?

1Ko 11:26. Wanneer je dan het brood eet en de drinkbeker drinkt, verkondig je “de dood van de Heer”. Kun je je twee woorden voorstellen die zo tegenover elkaar staan en die hier toch zo nauw met elkaar verbonden worden dan ‘dood’ en ‘Heer’? Toch kan jouw hopeloze situatie niet op een treffender manier naar voren worden gebracht. Om jou te redden is niets minder dan de dood van de Vorst van het leven noodzakelijk geweest.

Daarom zeg je, hoewel zonder woorden, toch zo ontzettend veel wanneer je deelneemt aan het avondmaal. Het is een verkondiging aan wie het maar wil zien, of het nu mensen of engelen zijn, dat je alles te danken hebt aan een gestorven Heer. Als dat echt voor jou leeft, kan het niet anders of je wilt in je leven niets meer toelaten waarvoor de Heer in de dood heeft moeten gaan. Dat kan en mag niet meer.

Door hun opnieuw het bijzondere van de dood van de Heer voor te houden wil Paulus de Korinthiërs ertoe brengen hun verkeerde praktijken te belijden en weg te doen. Is dat niet een prachtige manier om gelovigen op het goede spoor te brengen?

En elke keer wanneer we de dood van de Heer hebben verkondigd, kan het de laatste keer zijn geweest. We denken bij het avondmaal terug aan Zijn dood, terwijl we weten dat Hij leeft. Want we verkondigen Zijn dood “totdat Hij komt”. Wat een geweldig vooruitzicht!

Lees nog eens 1 Korinthiërs 11:23-26.

Verwerking: Wat stelt het avondmaal voor?

Copyright information for DutKingComments