1 Corinthians 16:22

Laatste vermaningen en groeten

1Ko 16:15. Aan het slot van zijn brief wijst Paulus weer op een huisgezin. Daarmee is hij zijn brief ook begonnen. In 1 Korinthiërs 1 geeft hij als aanleiding van het schrijven van zijn brief dat hij verschillende dingen heeft gehoord van personen die behoren tot het huis van Chloë (1Ko 1:11). In dat hoofdstuk noemt hij ook het huisgezin van Stéfanas (1Ko 1:16). Dat hele gezin heeft hij gedoopt. Op dit gezin komt hij nu terug. Hij kan op dit gezin wijzen als een gezin dat zich dienstbaar maakt voor andere gelovigen.

In de vorige verzen heb je Paulus, Timotheüs en Apollos ontmoet, die als afzonderlijke dienaren hun opdracht vervullen. Hier vind je een broeder, Stéfanas, die met heel zijn gezin de Heer dient. De Heer dienen betekent de broeders en zusters dienen. Dat is de moeite waard. Er is een enorme behoefte aan zulke gezinnen. Het grootste deel van alle ellende in de wereld en in de gemeente is terug te voeren op een falend gezinsverband. Vaders en moeders nemen niet meer de plaats in het gezin in die God hun heeft aangewezen. Kinderen luisteren niet meer naar wat hun ouders zeggen. Dit zijn ontwikkelingen die uiterst schadelijk voor de gemeente en ook voor de samenleving zijn. Gezinnen als dat van Stéfanas, daarvan gaat wat uit.

Deze broeder is met zijn gezin als eerste in het gebied van Achaje tot bekering gekomen. De bewijzen dat het een echte bekering is, worden vervolgens overvloedig geleverd. Een van die bewijzen is dienstbaarheid aan medegelovigen. Dienen wil zeggen de laagste plaats innemen. Door die plaats in te nemen straalt er iets van Stéfanas en de zijnen af.

1Ko 16:16. Stéfanas heeft geen officiële aanstelling als oudste of iets dergelijks. Hij eist die plaats ook niet op. Door zijn manier van leven kan Paulus de Korinthiërs vermanen aan hem onderdanig te zijn. Je doet er goed aan om onderdanig te zijn aan gelovigen die in hun gezinsleven tonen dat zij het Woord van de Heer serieus nemen. Zij hebben je iets te bieden waardoor je eigen leven met de Heer verrijkt wordt.

Dat geldt niet alleen voor gezinnen, maar wees onderdanig aan allen die de Heer toegewijd dienen. Je kunt van hen leren, het brengt je dichter bij de Heer. Dit onderdanig zijn is iets wat in onze tijd nauwelijks nog genoemd mag worden. We zijn allemaal mondig, en je ‘slaafs’ opstellen past niet bij de rechten die je hebt, zo beweert men. Maar onderdanigheid is geen onderkruiperij. Het is de houding van respect voor een ander en eerbiediging van de rechten die de ander heeft. Het is de houding die de Heer Jezus tijdens Zijn leven op aarde heeft tegenover Zijn God en Vader en ook tegenover Zijn aardse ouders (Lk 2:51).

1Ko 16:17. Stéfanas is een man die de apostel een warm hart toedraagt. Samen met twee anderen is hij naar Paulus gereisd. Wat is Paulus daar blij over geweest. Ben jij ook zo blij als er broeders komen om de dingen van de Heer met je te delen?

Paulus heeft behoefte aan zulke bezoeken gehad, te meer omdat hij nu niet bepaald met de grootste dankbaarheid door de Korinthiërs is behandeld. Het is meer ‘stank voor dank’ geweest, dat hij van hen heeft ontvangen. Hij heeft zich intens voor hen ingezet, maar van erkentelijkheid is niet veel gebleken. Natuurlijk moet het een dienaar niet gaan om bedankjes of schouderklopjes. Waarvoor een echte dienaar wel gevoelig moet zijn, is dat zijn onderwijs effect heeft bij de gelovigen.

Wanneer een dienst wordt aangenomen, is het gevolg dat er een hartelijke band tussen de dienaar en de gelovigen ontstaat en dat is bij de Korinthiërs niet het geval. Nu zijn er toch een paar broeders uit Korinthe gekomen die zijn dienst wel aanvaarden en waarderen. Dat is niet omdat het Paulus is, maar omdat hij Christus predikt. Als Christus het voorwerp van de dienst is en de harten daarvoor opengaan, is er altijd gemeenschap. Bij deze broeders zit het hart blijkbaar op de goede plaats. Zij hebben het verzuim van de Korinthiërs goedgemaakt.

1Ko 16:18. Zij hebben Paulus’ geest verkwikt. Misschien heeft hij wel zitten piekeren hoe het nu verder moet gaan met de gelovigen in Korinthe. Hij zou er haast neerslachtig van geworden zijn. Je kunt je dat voorstellen als je je levenstaak in die plaats zo ziet stranden. Dan komen die broeders. Wat heeft hem dat goed gedaan. En als de Korinthiërs eerlijk zijn, moeten ze toegeven dat deze drie broeders die Paulus zo hebben verkwikt, hen ook vaak hebben verkwikt met hun dienst. Met zulke broeders moeten ze voorzichtig omgaan, want ze zijn van grote waarde. Het is te hopen dat jij ook zulke broeders kent en dat je ze ook erkent, dat wil zeggen dat je ook naar hen luistert.

1Ko 16:19. Dan komen de groeten. Er worden enkele namen genoemd. Eerst de gemeenten in Asia. Er is in die tijd een hechte band tussen de plaatselijke gemeenten. Zij kennen elkaar en onderhouden contacten met elkaar. Het overbrengen van groeten is een bewijs van verbondenheid. Op deze wijze kunnen plaatselijke gemeenten ook in de tijd van verwarring waarin wij leven hun verbondenheid beleven. Het is iets simpels en toch heel mooi en waardevol.

Aquila en Priscilla zijn de enigen die bij name worden genoemd, samen met de gemeente die in hun huis samenkomt. In de eerste verzen van Handelingen 18 kun je lezen dat Paulus dit echtpaar in Korinthe heeft leren kennen (Hd 18:1-3). Het is een echtpaar met een hart voor de Heer. Verschillende keren noemt Paulus hen in zijn brieven. Je zou eens moeten nagaan wat er zoal van hen vermeld staat. Zo staat hier dat hun huis openstaat voor de broeders en zusters, tot eer van God. Doordat ze een aantal jaren in Korinthe hebben gewoond, zullen ze daar een band met de gelovigen hebben gekregen die ze nog steeds voelen.

1Ko 16:20. Verder brengt Paulus de groeten over van “al de broeders”. Door het geloof in de Heer Jezus is er een band tussen allen die Hem kennen en liefhebben.

De groeten doen op afstand kan wel eens gemakkelijker zijn dan het begroeten van de gelovigen met wie je regelmatig omgaat. Van hen ken je zo goed de zwakheden en onhebbelijkheden, dat het je wel eens moeilijk valt zo’n broeder of zuster hartelijk te begroeten. Vandaar de oproep elkaar met een heilige kus te groeten. Het gaat hier niet zozeer om het elkaar begroeten door middel van een kus, maar om de oprechtheid van de begroeting. Het mag geen schijnheilige begroeting zijn.

1Ko 16:21. Als laatste komt de eigenhandig geschreven groet van Paulus zelf. Hij schrijft zijn brieven, op een enkele uitzondering na, namelijk niet zelf. Hij dicteert en een ander schrijft, waarna hij aan het eind als een soort handtekening er eigenhandig zijn groet onder schrijft. Ga dat maar eens na aan het eind van verschillende brieven. Mogelijk is dat Paulus een oogkwaal heeft gehad en dat hij daardoor niet zelf, of in elk geval moeilijk, kan schrijven (Gl 4:14-15).

1Ko 16:22. Dan heeft hij nog een ernstig en indringend woord voor “iemand” die “de Heer niet liefheeft”. Zouden er onder de Korinthiërs mensen zijn geweest die de Heer niet liefhadden? Zouden ze er onder ons kunnen zijn? Liefde voor de Heer kan maar op één manier blijken en dat is uit de liefde die iemand heeft voor wat Hij heeft gezegd. In Johannes 14 staan daarover twee prachtige uitspraken van de Heer Jezus (Jh 14:21; 23).

De Korinthiërs kunnen hun liefde voor de Heer laten zien door te luisteren naar wat Paulus hun in deze brief heeft geschreven. Datzelfde geldt ook voor ons in verband met de hele Bijbel. Het gaat niet om ons falen daarin, maar of wij echt uit liefde voor de Heer willen doen wat Hij zegt, wat het ons ook mag kosten. Wie die wens niet heeft, haalt een vervloeking over zich.

“Maranatha!” Dat betekent ‘de Heer komt’ of ‘Heer, kom!’ Het ziet op de komst van de Heer. Wie Hem liefheeft, ziet naar Hem uit. Voor wie Hem niet liefheeft, is Zijn komst een oordeel.

1Ko 16:23. Tot dat moment wenst Paulus hun “de genade van de Heer Jezus” toe. Als wij ons vaak zwak voelen, is daar gelukkig steeds die genade om ons te helpen vol te houden.

1Ko 16:24. Ten slotte betuigt hij hun zijn liefde die hij voor hen “allen in Christus Jezus” heeft. Liefde heeft hem gedrongen deze brief te schrijven, liefde voor zijn Heer en liefde voor de Zijnen. Alleen door de liefde zijn we in staat elkaar te dienen en dichter bij de Heer te brengen en als plaatselijke gemeente samen Hem te verheerlijken.

Paulus sluit zijn brief af met “amen”, dat betekent ‘het zij zo’, waarmee hij de inhoud nog eens extra onderstreept.

Lees nog eens 1 Korinthiërs 16:15-24.

Verwerking: Heb jij de Heer lief?

Copyright information for DutKingComments