1 Corinthians 7:25-40

Bij God blijven

1Ko 7:21. Bij het besneden-zijn of onbesneden-zijn gaat het om de al dan niet godsdienstige achtergrond van je bekering (1Ko 7:19). Er is nog een aspect dat bij de bekering een rol speelt en dat is je maatschappelijke achtergrond. In Paulus’ tijd is slavernij een gewone zaak. Hoe de slaaf zich daarbij voelt, hangt af van de baas die hij heeft, maar in het algemeen is het een zeer minderwaardige positie. Er kan volkomen willekeurig met hem worden gehandeld. Hij is niet meer dan een stuk gereedschap. In enkele van de brieven die Paulus heeft geschreven, spreekt hij ook de slaven toe.

Op het eerste gezicht bevinden zij zich in een allesbehalve benijdenswaardige positie. Daarom vermeldt de geschiedenis ook veel slavenopstanden. Een christenslaaf heeft een bijzondere gelegenheid om van zijn Heer en Heiland te getuigen. Dat ontdek je als je eens nagaat wat Paulus tegen de slaven te zeggen heeft in zijn verschillende brieven. Lees bijvoorbeeld maar eens wat hij daarover aan Titus schrijft (Tt 2:9-10).

De christenslaaf kan door zijn gedrag laten zien dat hij een volgeling is van de Heer Jezus, Die ook Slaaf geworden is. Daarom hoeft hij zich er niet om te bekommeren dat hij als slaaf geroepen is. Het gaat er maar om, dat hij zich als een christen gedraagt en niet (meer) meedoet met het in opstand komen tegen zijn baas. Jozef is een prachtig voorbeeld van een trouwe slaaf. Je leest een paar keer dat God met hem is (Gn 39:2; 21). Is dat niet bemoedigend als je je in een ondergeschikte positie bevindt?

Dan zegt Paulus ook nog iets over de mogelijkheid om vrij te worden. Als die mogelijkheid er is, mag een slaaf daar gebruik van maken. Hij heeft hier voor ogen dat iemand die vrij is, andere mogelijkheden heeft om de Heer te dienen.

1Ko 7:22. Hoe het ook zij, zowel de christenslaaf als de christenvrije kan niet zijn eigen leven invullen. Hij die als slaaf geroepen is, is “in [de] Heer” geroepen en daardoor vrij van de macht van de zonde. Maar let op: hij is een vrijgelatene van de Heer. Zo is ook hij die als vrije geroepen is, een slaaf van Christus. Christus heeft voor hen beiden de losprijs betaald. En wat voor een prijs! De prijs van Zijn leven heeft Hij betaald om hen vrij te kopen uit de macht van de satan. Ze behoren nu aan Hem toe. Hij heeft recht op hun hele leven gekregen.

1Ko 7:23. Daarom moeten ze geen rekening meer houden met wat mensen graag willen. Dat wil niet zeggen dat ze niet naar hun bazen moeten luisteren, maar dat ze weten dat ze boven alles gehoorzaam moeten zijn aan God.

1Ko 7:24. Paulus besluit dit stukje met iets wat voor al het voorgaande geldt. Het gaat erom dat ieder bij God moet blijven in de staat of toestand of positie waarin hij geroepen is. Ook voor jou is dat iets wat je jezelf moet afvragen. Een verandering is alleen toegestaan als je voor je bekering bezig bent geweest met werk of zaken die niet goed zijn. Een duidelijk voorbeeld heb je als een hoer tot bekering komt. Het spreekt vanzelf dat zij na haar bekering niet ‘bij God’ kan blijven in haar vroegere ‘werk’. Maar in het algemeen is het Gods bedoeling dat iemand na zijn bekering niet van baan of zaak verandert, maar juist in zijn oude leefwereld laat zien dat hij veranderd is.

In Lukas 3 vind je voorbeelden van mensen die berouwvol tot Johannes de doper komen en hem vragen wat ze moeten doen (Lk 3:10-14). Dan zegt hij niet tegen de tollenaars en soldaten dat ze ontslag moeten nemen, maar dat ze hun werk moeten gaan doen zoals het hoort. Zij kunnen in hun werk laten zien dat ze veranderd zijn. In de maatschappij waarin wij leven, is het in sommige bedrijfstakken bijna normaal dat de werknemers meer uren schrijven en uitbetaald krijgen dan ze werkelijk hebben gewerkt. Wie de Heer Jezus als Heiland en Heer heeft aangenomen, zal niet meer met zulke praktijken willen meedoen.

1Ko 7:25. In het gedeelte van de 1Ko 7:25-39 gaat Paulus nu uitvoeriger in op wat hij in de 1Ko 7:8-9 al heeft aangestipt. Voor de ongetrouwden en de weduwen ziet hij een belangrijke taak weggelegd. Als je het hele gedeelte leest, merk je dat hij zowel de ongetrouwde man als de ongetrouwde vrouw aanspreekt. Zijn advies aan de ongetrouwde is, om alleen te blijven. Dat doet hij niet zomaar, omdat het zo gemakkelijk is, lekker vrij, zonder verplichtingen. Nee, hij doet dat vanuit een bepaalde gezichtshoek, namelijk met het oog op de tegenwoordige nood. Hoe groot die nood is, zie je in de wereld om je heen. Paulus heeft daar oog voor en wil dat anderen daar ook oog voor hebben.

Het kan je aangrijpen als je eraan denkt hoeveel mensen om je heen het niet meer zien zitten en geen uitweg voor hun problemen weten. Zelfmoordgedachten en zelfmoordpogingen zijn geen uitzondering meer. De statistieken bewijzen dat met harde cijfers. Als je bedenkt dat een op de vijf jongeren wel eens aan zelfmoord heeft gedacht, dan gaat er toch wel wat door je heen. En om nu zoveel mogelijk mensen, misschien wel vooral jonge mensen, nog van de Heer Jezus te kunnen vertellen, benadert Paulus het ongetrouwd zijn vanuit deze gezichtshoek. Hij doet dat niet omdat hij daartoe een bevel van de Heer heeft ontvangen, maar hij geeft zijn mening “als iemand die barmhartigheid van [de] Heer gekregen heeft om trouw te zijn”.

Als je oppervlakkig leest, lijkt dit alleen maar een eigen mening van Paulus te zijn, waarvan je je daarom niet al te veel hoeft aan te trekken. Hij zegt immers dat hij geen bevel van de Heer heeft ontvangen? Van andere dingen zegt hij wel, dat hij ze rechtstreeks van de Heer heeft ontvangen. Zoiets lees je bijvoorbeeld met betrekking tot het avondmaal (1Ko 11:23). Maar al staat dat er niet bij, dan wil dat niet zeggen dat we de zaak met een korreltje zout kunnen nemen. Paulus is een man die zich laat leiden door de Heilige Geest.

Zeker als het gaat om de brieven die hij heeft geschreven en die we in de Bijbel hebben, is het goed eraan te denken dat de Geest het hem op deze manier heeft laten opschrijven. Zo is dat ook hier, in het geval van de ongetrouwde. Tegelijk zie je ook hoe voorzichtig hij zich opstelt. Hij is zich ervan bewust dat hij zelf barmhartigheid heeft gekregen om trouw te zijn aan de roeping van de Heer. Om alleen te blijven met het doel je leven toe te wijden aan de Heer en je dienst trouw te vervullen, daar heb je de barmhartigheid van de Heer voor nodig, want het is niet eenvoudig. In eigen kracht lukt dat niet.

1Ko 7:26-27. Het is dan ook goed om ongetrouwd te blijven met het speciale doel je helemaal te kunnen inzetten voor de Heer. Wie verbonden is aan een man of vrouw, dat wil zeggen wie getrouwd is, moet daar geen verandering in aanbrengen. En wie niet verbonden is aan een man of vrouw moet daar ook geen verandering in aanbrengen.

1Ko 7:28. “Maar”, voegt Paulus er direct aan toe, “ook al trouwt u, u zondigt niet; en al trouwt de maagd, zij zondigt niet”. Hij waakt er steeds voor geen smet op het huwelijk te werpen, alsof het iets zondigs zou zijn. Hij is zich ervan bewust dat door zijn voorstelling van zaken iemand zich schuldig zou kunnen gaan voelen als hij of zij gaat trouwen. Dat is absoluut zijn bedoeling niet.

Wat hij wil, is de ongetrouwden iets besparen en dat is de “verdrukking in het vlees”. ‘Verdrukking in het vlees’ wil zeggen dat het huwelijk je verplicht om bezig te zijn met je man of vrouw, je gezin, waardoor die tijd niet gebruikt kan worden voor de directe verkondiging van het evangelie. Natuurlijk geeft de Heer ook als je getrouwd bent gelegenheden om Hem te dienen. Maar, zoals ik al heb gezegd, Paulus beziet alles hier met het oog op de tegenwoordige nood.

Lees nog eens 1 Korinthiërs 7:21-28.

Verwerking: Waarin herken jij om je heen ‘de tegenwoordige nood’? Zeg dat tegen God en vraag Hem hoe Hij jou daarin wil gebruiken.

De tijd is kort

1Ko 7:29. De tijd dringt. Elk moment kan de Heer Jezus terugkomen en dan zijn alle mogelijkheden om het evangelie te prediken voorbij. Dan valt, om zo te zeggen, het doek voor de miljoenen en gaan zij voor eeuwig verloren. Als Paulus nu een paar situaties naar voren brengt, doet hij dat tegen deze achtergrond. Het gaat om zaken waar niets verkeerds mee aan de hand is, maar die ertoe kunnen leiden dat het werk van de Heer niet meer gedaan wordt.

Als hij zegt “laten zij die vrouwen hebben, zijn als hadden zij ze niet”, bedoelt hij hiermee niets ten nadele van het huwelijk te zeggen. Ook begrijp je ondertussen dat dit niet wil zeggen dat iemand zijn vrouw maar in de steek moet laten. In 1Ko 7:3 heeft hij al gezegd dat man en vrouw aan elkaar moeten voldoen wat ze aan elkaar verschuldigd zijn. Nee, het gaat er hier om dat vrouw en kinderen niet de eerste plaats mogen krijgen ten koste van het werk voor de Heer. Ook als je getrouwd bent, zal het werk van de Heer de eerste plaats moeten innemen. Het is nodig hieraan herinnerd te worden. Veelbelovende jonge gelovigen zijn, nadat zij getrouwd zijn, onbruikbaar geworden voor de Heer omdat zij helemaal zijn opgegaan in hun man of vrouw.

1Ko 7:30. Verdriet en vreugde zijn gevoelsuitingen die God je heeft gegeven. Ze komen door verschillende omstandigheden of gebeurtenissen in je leven bij je naar boven. Ze horen bij het leven op aarde en je mag daaraan uiting geven. Wel kunnen gevoelens van verdriet of vreugde je zo in beslag gaan nemen, dat je het werk van de Heer daardoor vergeet.

Wanneer je in de gelukkige omstandigheid bent dat je een eigen inkomen hebt, kun je dingen gaan kopen. Daardoor word je eigenaar van het gekochte. Maar je moet ervoor waken dat je je hart er niet op zet. Heb je een smartphone, een computer of een auto gekocht, dan kan het gemakkelijk gebeuren dat te veel van je vrije tijd daaraan besteed wordt – hoeveel tijd steek je bijvoorbeeld in het gebruik van allerlei sociale media? –, terwijl het werk voor de Heer blijft liggen. Anderen zijn gevoelig voor leuke kleren en zijn daar voor een te groot gedeelte van hun vrije tijd mee bezig. Het werk voor de Heer blijft ook dan liggen. Je komt er bijvoorbeeld niet toe om evangelielectuur te kopen en die te verspreiden of je op te geven om mee te doen met een evangelisatieactie of kampwerk.

1Ko 7:31. Hetzelfde geldt ook voor “de wereld”. Alles wat er in de wereld is, mag je gebruiken. Het gaat natuurlijk ook hier weer om een geoorloofd gebruik. Als je geld hebt, kun je daar van alles mee doen, bijvoorbeeld jezelf trakteren op een leuke vakantie. Je kunt ook allerlei zeldzame spullen verzamelen die je leuk vindt om te hebben. Als je daarbij blijft bedenken dat het uiterlijke dingen zijn, die voorbijgaan, zul je bruikbaar blijven voor de Heer en Zijn werk.

1Ko 7:32. Paulus schrijft deze dingen omdat hij wil dat je zonder zorgen bent. Uit wat volgt, blijkt dat hij hiermee bedoelt: zonder zorg te hoeven besteden aan een man of vrouw. De ongetrouwde kan zich helemaal wijden aan de dingen van de Heer, om Hem te behagen. Wie ongetrouwd is, heeft daar gewoon meer tijd voor. Sommigen hebben geen zin om te trouwen, alleen om geen verplichtingen te hebben tegenover een ander. Ze willen vrij blijven om te kunnen doen en laten wat ze zelf willen. Dat mag geen motief zijn om ongetrouwd te blijven. Wie ongetrouwd is, mag zijn leven op een geweldige manier vullen. Je leven is niet pas compleet als je getrouwd bent. Je leven is pas compleet als je ziet welke taak de Heer je geeft.

1Ko 7:33. Dit geldt natuurlijk ook voor de getrouwde, maar toch komt daar een andere zorg bij, namelijk hoe hij zijn vrouw zal behagen. Zij heeft tijd, aandacht en zorg nodig. Het is niet best als de getrouwde man zich aan zijn verantwoordelijkheden onttrekt. De gevolgen daarvan zijn rampzalig voor het huwelijk én voor het werk van de Heer.

1Ko 7:34. In de 1Ko 7:32-33 wordt het onderscheid naar voren gebracht dat er is tussen de ongetrouwde en getrouwde man. Datzelfde onderscheid wordt in 1Ko 7:34 naar voren gebracht tussen de ongetrouwde en getrouwde vrouw. Er is bij Paulus geen sprake van discriminatie. Bij de ongetrouwde vrouw gaat hij zelfs nog iets uitvoeriger in op de mogelijkheden om de Heer te dienen dan bij de ongetrouwde man. De zorg voor de dingen van de Heer mag in haar leven tot uiting komen door zowel naar het lichaam als naar de geest de Heer heilig te zijn. Zij kan zich uitsluitend op de Heer richten.

Een vrouw heeft een bijzondere mogelijkheid om door haar lichaam te laten zien dat zij heilig – dat wil zeggen: afgezonderd van de wereld en toegewijd aan de Heer – leeft. Door de eenvoud van haar kleding (1Tm 2:9) en door haar lange haar (1Ko 11:15) heeft zij iets heel eigens waardoor zij het onderscheid met de vrouwen van de wereld kan laten zien.

Het is voor de christin geen gemakkelijke zaak om dit in praktijk te brengen. Het onderscheid vervaagt steeds meer. Dit onderscheid moet natuurlijk niet een louter uitwendige aangelegenheid zijn. Daarom wordt “naar de geest” ermee verbonden. Je moet een duidelijk motief hebben om “naar het lichaam” de Heer heilig te kunnen leven. Wie dat niet heeft, vervalt in een verkeerde soort heiligheid. Die soort heiligheid is alleen maar vormelijk, zonder inhoud en zal geen kracht geven om tegen de stroom te kunnen ingaan. Als iemand ook ‘naar de geest’ de Heer heilig wil zijn, betekent dit, dat zo iemand erover heeft nagedacht om te doen wat de Heer fijn vindt, dat er met overleg te werk wordt gegaan en niet omdat anderen het zeggen.

Je ziet hier het evenwicht tussen het uiterlijk en het innerlijk. Uiterlijk leven zoals de Heer het graag ziet – in de Bijbel kun je lezen hoe Hij het graag ziet –, heeft alleen waarde voor Hem als het een weerspiegeling is van innerlijke toewijding. Uiteraard geldt dit heilig zijn naar het lichaam en de geest niet alleen voor de ongetrouwde vrouwen. Ook de getrouwde vrouwen hebben deze gelegenheid.

Je zou dit kunnen vergelijken met de voorwaarden die in 1 Timotheüs 3 genoemd worden voor iemand die opziener wil zijn. Deze voorwaarden gelden speciaal voor de opziener, maar je kunt natuurlijk niet zeggen dat wie geen opziener is of wil zijn, er daarom geen rekening mee hoeft te houden. Iedere christen behoort ernaar te streven om de kwaliteiten die daar genoemd worden in zijn leven te laten zien (1Tm 3:1-7). Omdat het in 1 Korinthiërs 7 direct betrokken wordt op de ongetrouwde vrouw, heeft zij juist omdat zij ongetrouwd is, een bijzondere gelegenheid een leven te leven dat naar het lichaam en de geest toegewijd is aan de Heer.

1Ko 7:35. Paulus voelt best aan welke reacties het voorgaande kan oproepen. Daarom voegt hij eraan toe dat hij deze dingen zegt tot “nut” van de Korinthiërs. Hij wil niet moeilijk doen of valstrikken leggen. Hij wil geen valse tegenstelling scheppen tussen het huwelijk en het bezig zijn in de dingen van de Heer. Wat hij wil, is dat zij, en wij, over deze dingen nadenken.

Hij plaatst het getrouwd zijn en het ongetrouwd zijn in het licht van de Heer en het werk voor Hem. Dan is het ongetrouwd zijn niet iets minderwaardigs, maar geeft het juist de mogelijkheid om alle tijd en aandacht aan de Heer en de dienst voor Hem te schenken.

Lees nog eens 1 Korinthiërs 7:29-35.

Verwerking: Noem een paar ‘dingen van de Heer’ en noem een paar ‘dingen van de wereld’.

Trouwen, maar wel in de Heer

Het gaat nog steeds over het huwelijk. In dit hoofdstuk wordt dit belangrijke onderwerp niet naar voren gebracht vanuit het gezichtspunt dat God in gedachten heeft gehad bij de instelling van het huwelijk, namelijk als beeld van Christus en de gemeente. Het gaat in dit hoofdstuk om het gezichtspunt van de christen, hoe hij er tegenaan kijkt, namelijk in verbinding met het vele werk dat er voor de Heer te doen is. Dit betekent dat je in deze zaak een eigen beslissing mag nemen. Je mag hierin een eigen keus maken.

Natuurlijk zul je deze keus maken in overleg met de Heer, maar het gaat hier om een eigen verantwoordelijkheid die je in deze zaak hebt. Het maken van een keus is alleen een échte keus wanneer je van een bepaalde zaak de voors en tegens hebt afgewogen. Deze voors en tegens zijn in dit hoofdstuk door Paulus – onder de leiding van de Heilige Geest, vergeet dat niet! – aan je voorgehouden. In de 1Ko 7:36-37 worden de twee mogelijkheden nog eens concreet en reëel voorgesteld, terwijl in 1Ko 7:38 de conclusie wordt gegeven.

1Ko 7:36. Dit vers is wat moeilijk te vertalen, maar wat erin staat, is wel duidelijk. De inhoud komt erop neer dat iemand die meent dat hij beter kan trouwen dan ongetrouwd te blijven, de vrijheid heeft om dat te doen. Je ziet aan het woord “meent”, dat dit een keus is na erover te hebben nagedacht. Dat er volle vrijheid voor deze beslissing is, kun je opmaken uit de zin: “Laat hij doen wat hij wil.” Er hoeft ook geen enkel schuldgevoel te zijn, want van zonde is geen sprake.

Wie dit onderwerp serieus neemt, zal hier natuurlijk een gebedszaak van maken, dat spreekt vanzelf. Hij zal zijn overwegingen die tot een bepaalde keus leiden in de tegenwoordigheid van de Heer hebben.

1Ko 7:37. Wat voor 1Ko 7:36 geldt, geldt ook voor 1Ko 7:37 en wel in nog sterkere mate. Daar lees je vier voorwaarden waaraan je moet voldoen om ongetrouwd te blijven. Je moet

1. in je hart vaststaan;

2. niet genoodzaakt worden;

3. over je eigen wil macht hebben;

4. in je hart hebben besloten om ongetrouwd te blijven.

Het is niet zo dat Paulus je maar even naar de beslissing om ongetrouwd te blijven toe praat. Hij geeft zonder enige terughoudendheid de voorwaarden ervoor. Als je een ervan naast je neerlegt, zul je een foute beslissing nemen. Twee keer wordt het ‘hart’ genoemd, een keer aan het begin en een keer aan het eind. Daartussen wordt iets gezegd over je gevoelens (punt 2) en over je wil (punt 3).

Het begint ermee dat je in je hart moet vaststaan. Je moet niet gemakkelijk tot een andere gedachte zijn over te halen. In de tweede plaats moet er geen noodzaak zijn. Dat ziet op de 1Ko 7:2; 9. Als er het – niet verkeerde – verlangen is naar een levenspartner, is er een noodzaak aanwezig om te trouwen. Het is beter te trouwen dan van begeerte te branden. Vervolgens is de vraag aan de orde of je macht hebt over je eigen wil. Wil jij echt helemaal voor de Heer leven zonder je te hoeven bezighouden met de – weer: niet verkeerde – dingen van de wereld? Als je deze dingen zorgvuldig hebt overwogen, kun je een verantwoord besluit in je hart nemen om ongetrouwd te blijven.

1Ko 7:38. Als een soort conclusie herhaalt Paulus de alternatieven. Hij doet dat niet met woorden als goed en verkeerd. Die tegenstelling is hier niet aanwezig. Het gaat in beide gevallen om iets dat goed is. Alleen is een van de twee gevallen beter.

1Ko 7:39. Het huwelijk is een levenslange verbinding. Het huwelijk wordt een verbinding voor het leven genoemd (Rm 7:2). Het enige waardoor een huwelijk wordt ontbonden, is de dood. Alleen dan is iemand vrij om met een ander te trouwen. Deze vrijheid werkt naar twee kanten. Aan de ene kant is er vrijheid door het ontslapen van de levenspartner. Door de dood is de huwelijksverbinding immers niet meer aanwezig. Het is nu mogelijk om met iemand anders een nieuwe verbintenis aan te gaan. Aan de andere kant is er vrijheid in de keuze van een andere levenspartner.

Er staat: “Met wie zij wil.” Maar er volgt een belangrijke toevoeging: “Mits in de Heer.” Dat kan een beperking van de vrijheid lijken, maar dat is het niet. De toevoeging geeft de goede richting aan waarin de vrijheid om te ‘trouwen met wie men wil’ gezocht moet worden. Wie in zijn leven de rechten van de Heer wil erkennen, zal niets anders willen dan met iemand trouwen die dat ook wil.

Nu gaat het in dit vers in de eerste plaats om iemand die getrouwd is geweest en door de dood van haar man weduwe is geworden. Maar de toevoeging “in de Heer” is te belangrijk om alleen van toepassing te zijn op hertrouw van een weduwe. Ieder die meent dat hij moet trouwen, doet er goed aan zijn verlangens af te stemmen op dit ‘in de Heer’. Het ‘in de Heer’ gaat verder dan alleen dat beiden gelovigen zijn. Het is vanzelfsprekend onmogelijk om ‘in de Heer’ te trouwen met een ongelovige. Maar ook als de ander een gelovige is, is het belangrijk van elkaar te weten dat je allebei de wil van de Heer in alle dingen wilt doen.

Voor de beleving van je geloof is het van wezenlijk belang dat je de samenkomsten van de gelovigen bezoekt. Voor de groei van je geloof is het eveneens van wezenlijk belang dat je omgaat met gelovigen die ook in overeenstemming met de Bijbel leven en samenkomen. Als je in je huwelijk in dit opzicht een gescheiden weg zou gaan, vraag je om moeilijkheden. Het mag dan geen ongelijk juk zijn als je zou trouwen met iemand die naar een andere kerk of groep gaat dan jij, maar het is wel een schrijnend juk. Als jij voor jezelf zeker weet op die plaats te zijn waar God je hebben wil, waar het gaat zoals jij dat in Zijn Woord hebt ontdekt – dat wil zeggen, waar men ernaar verlangt het zo te doen –, zal dat een belangrijke rol spelen in de keus van je huwelijkspartner.

Misschien denk je dat het op grond van afspraken die je met elkaar maakt, best goed kan gaan. Als je allebei echt meeleeft met de geloofsgemeenschap waar je bent, zul je toch merken dat je in twee verschillende ‘werelden’ leeft. Deze moeilijkheid zal zeker sterker gevoeld worden als er kinderen zijn of komen. Het zal niet gemakkelijk zijn de kinderen duidelijk te maken dat beide overtuigingen goed zijn. Je praten over bijvoorbeeld de eenheid van de gelovigen zal door je eigen huwelijk niet bepaald bewezen worden. Juist kinderen zijn gevoelig voor een leven dat aansluit bij wat de ouders zeggen.

In de praktijk zijn er nogal wat gevallen dat er in dergelijke situaties van de kinderen geestelijk niet veel terechtkomt. Je ziet dat de vraag over de geloofsgemeenschap geen bijzaak is, maar dat dit een hoofdzaak moet zijn. Het is belangrijk dat je het hierover met elkaar van harte eens bent.

1Ko 7:40. In het slotvers van dit hoofdstuk geeft Paulus nog eens zijn mening. Hij doet dat niet vanuit de hoogte, met een beroep op zijn gezag als apostel. Hij doet dat als iemand die weet dat hij door de Geest van God geleid wordt in zijn uiteenzetting over dit bijzondere onderwerp. Hij praat als iemand die zijn eigen oefeningen in dit opzicht heeft gehad.

Het is niet slechts een theoretische uiteenzetting, zonder enig gevoel van zijn kant. Hij is uit op het geluk van de weduwe. Volgens hem is ze gelukkiger als ze ongetrouwd blijft dan wanneer ze weer trouwt. Zij heeft in het wegvallen van haar man de hulp en steun van de Heer ervaren. Daarmee kan ze anderen weer tot troost zijn die ook verliezen hebben geleden. Op die manier kan ze op betekenisvolle wijze invulling geven aan het gemis van haar man.

Lees nog eens 1 Korinthiërs 7:36-40.

Verwerking: Hoe belangrijk vind jij het dat je samen met je (toekomstige) partner naar een geloofsgemeenschap gaat waar men samenkomt overeenkomstig de Bijbel?

Copyright information for DutKingComments